ECLI:NL:GHAMS:2020:633

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 februari 2020
Publicatiedatum
3 maart 2020
Zaaknummer
15-306902-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het hoger beroep inzake de verlenging van de voorlopige hechtenis van een verdachte in georganiseerd verband

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 februari 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1967 en thans verblijvende in het huis van bewaring te Middelburg, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, die op 5 februari 2020 een bevel tot verlenging van de geldigheidsduur van zijn gevangenhouding had gegeven en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis had afgewezen. Het hof heeft de stukken van de rechtbank en de argumenten van de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw, in overweging genomen. Het hof concludeert dat er voldoende aanwijzingen zijn dat de verdachte zich bezighoudt met vermogensdelicten in georganiseerd verband. Dit leidt tot de ernstige vrees dat de verdachte, indien hij in vrijheid zou worden gesteld, opnieuw een misdrijf zou plegen waarvoor een gevangenisstraf van zes jaren of meer is voorzien. Het hof heeft daarom het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen, omdat de belangen van de verdachte niet opwegen tegen de maatschappelijke veiligheid. De beschikking van de rechtbank is bevestigd en het beroep is afgewezen.

Uitspraak

15-306902-19
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1967,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring PI Middelburg, locatie Torentijd te Middelburg,
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 5 februari 2020, houdende bevel tot verlenging van de geldigheidsduur van zijn gevangenhouding en afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de aktes van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 7 februari 2020, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. P.W.E. Ros, waarnemend voor [naam].

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust.
Het hof ziet voldoende aanwijzingen in het dossier om aan te nemen dat de verdachte zich bezighoudt met het plegen van vermogensdelicten zoals waarvan hij wordt verdacht in de onderhavige zaak, in georganiseerd verband. Gelet hierop is het hof van oordeel dat sprake is van een ernstige vrees dat de verdachte bij invrijheidstelling zich schuldig zal maken aan een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld.
Met betrekking tot het door de verdachte gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis geldt dat dit verzoek moet worden afgewezen, omdat het belang dat de verdachte heeft bij zijn invrijheidstelling niet opweegt tegen de gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid die in het bevel tot zijn gevangenhouding zijn aangewezen, welke ook thans nog grond geven tot voortduring van zijn vrijheidsbeneming.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
15-306902-19
Deze beschikking is gegeven op 26 februari 2020 in raadkamer van dit hof door
mr. F.A. Hartsuiker, voorzitter,
mrs. M.L. Leenaers en A.E. Kleene-Krom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. de Jong en B. Berberoglu als griffiers.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 26 februari 2020,
de advocaat-generaal