ECLI:NL:GHAMS:2020:632
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schorsing voorlopige hechtenis in hoger beroep met bijzondere persoonlijke omstandigheden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 februari 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in Spanje in 1943 en thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Lelystad, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, die op 5 februari 2020 het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis had afgewezen. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de raadsvrouw van de verdachte een mondeling verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis ingediend, waarbij zij stelde dat de verdachte op medische gronden detentieongeschikt zou zijn.
Het hof heeft de relevante stukken en het Pro Justitia rapport van 27 januari 2020 bestudeerd, waarin werd aangegeven dat het onwenselijk was de verdachte langer in detentie te houden en dat terugkeer naar Spanje voor geriatrische behandeling geïndiceerd was. Echter, het hof oordeelde dat deze medische omstandigheden niet voldoende onderbouwd waren om te concluderen tot detentieongeschiktheid. Het hof benadrukte dat er ernstige bezwaren waren tegen de verdachte in verband met een zeer ernstig feit en dat er sprake was van een geschokte rechtsorde. Schorsing van de voorlopige hechtenis zou alleen mogelijk zijn bij zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden, maar het hof oordeelde dat deze omstandigheden niet aanwezig waren.
Het verzoek tot schorsing werd afgewezen, mede omdat er geen adequate overdracht en opvang in Spanje voor de verdachte was aangetoond. Het hof heeft de raadsvrouw en het openbaar ministerie aangeraden om de mogelijkheden voor een verantwoorde overdracht te onderzoeken. De beschikking van het hof was dus om het beroep tegen de bestreden beschikking af te wijzen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.