ECLI:NL:GHAMS:2020:631

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 februari 2020
Publicatiedatum
3 maart 2020
Zaaknummer
15-024396-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing voorlopige hechtenis wegens gebrek aan gronden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 februari 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1993 en thans verblijvende in het Justitieel Complex Zaanstad te Westzaan, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, die op 5 februari 2020 een bevel tot gevangenhouding had gegeven en een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis had afgewezen. Het hof heeft de akte van de griffier van de rechtbank en de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte bestudeerd, en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. G. Kaaij, gehoord.

Na beoordeling van de zaak heeft het hof geconcludeerd dat de gronden voor de voorlopige hechtenis niet voldoende zijn. Het hof oordeelt dat er voldoende ernstige bezwaren zijn voor de vordering tot inbewaringstelling, maar dat er geen gevaar voor recidive aanwezig is, gezien het feit dat de verdachte niet eerder betrokken is geweest bij soortgelijke strafbare feiten. Daarom heeft het hof besloten om de beschikking waarvan beroep te vernietigen en de voorlopige hechtenis op te heffen.

De beslissing van het hof houdt in dat de voorlopige hechtenis van de verdachte wordt opgeheven, en deze beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter mr. F.A. Hartsuiker en de raadsheren mrs. M.L. Leenaers en A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van de griffiers mr. D. de Jong en B. Berberoglu. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

15-024396-20
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Justitieel Complex Zaanstad te Westzaan,
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 5 februari 2020, houdende bevel tot zijn gevangenhouding en afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 6 februari 2020, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. G. Kaaij.

De beoordeling

Het hof verenigt zich niet met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust.
Het hof acht voldoende ernstige bezwaren aanwezig voor het feit op de vordering inbewaringstelling.
Gelet op de omstandigheid dat niet is gebleken van eerdere betrokkenheid van de verdachte bij soortgelijke strafbare feiten acht het hof geen gevaar voor recidive aanwezig. Bij gebreke van andere gronden voor voorlopige hechtenis zal het hof het bevel gevangenhouding daarom vernietigen en de voorlopige hechtenis opheffen.

De beslissing

Het hof:
VERNIETIGT de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
HEFT OP de voorlopige hechtenis van de verdachte.
Deze beschikking is gegeven op 26 februari 2020 in raadkamer van dit hof door
mr. F.A. Hartsuiker, voorzitter,
mrs. M.L. Leenaers en A.E. Kleene-Krom , raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. de Jong en B. Berberoglu als griffier.
15-024396-20
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 26 februari 2020,
de advocaat-generaal