ECLI:NL:GHAMS:2020:630

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 februari 2020
Publicatiedatum
3 maart 2020
Zaaknummer
15-019238-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing schorsingsverzoek voorlopige hechtenis wegens gebrek aan plan van aanpak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 februari 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1994 en thans verblijvende in het Justitieel Complex Zaanstad te Westzaan, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, die op 5 februari 2020 een bevel tot gevangenhouding had gegeven. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de advocaat van de verdachte, mr. K.R. Koopman, een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis ingediend. Het hof heeft de relevante stukken en de beschikking waarvan beroep bestudeerd, en de advocaat-generaal en de verdachte gehoord.

Het hof heeft geconcludeerd dat er geen concreet plan van aanpak was, dat afgestemd was met de reclassering, en dat de rapportages van deskundigen nog niet gereed waren. Hierdoor was het voor het hof niet mogelijk om te beoordelen of het recidivegevaar met het stellen van schorsingsvoorwaarden voldoende kon worden ingeperkt. Het hof heeft daarom het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De verdachte heeft de mogelijkheid om een nieuw schorsingsverzoek in te dienen zodra de rapportages beschikbaar zijn.

De beslissing van het hof was om het beroep tegen de bestreden beschikking af te wijzen, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen. Deze beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, in aanwezigheid van griffiers.

Uitspraak

15-019238-20
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Justitieel Complex Zaanstad te Westzaan,
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 5 februari 2020, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 7 februari 2020, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door mr. K.R. Koopman, waarnemend voor mr. M.H.H. Meulemeesters.
Bij de behandeling in raadkamer heeft de raadsvrouw namens de verdachte een mondeling schorsingsverzoek gedaan.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis overweegt het hof dat nu er geen concreet met de reclassering afgestemd plan van aanpak voorhanden is en ook de rapportages van de deskundigen nog niet gereed zijn, onvoldoende beoordeeld kan worden of het recidivegevaar met het stellen van schorsingsvoorwaarden voldoende kan worden ingeperkt. Het schorsingsverzoek moet daarom worden afgewezen.
Het staat de verdachte vrij om indien de hierboven bedoelde rapportages gereed zijn een nieuw schorsingsverzoek in te dienen.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
15-019238-20
Deze beschikking is gegeven op 26 februari 2020 in raadkamer van dit hof door
mr. F.A. Hartsuiker, voorzitter,
mrs. M.L. Leenaers en A.E. Kleene-Krom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. de Jong en B. Berberoglu als griffiers.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 26 februari 2020,
de advocaat-generaal