ECLI:NL:GHAMS:2020:629

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 februari 2020
Publicatiedatum
3 maart 2020
Zaaknummer
15-024467-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van voorlopige hechtenis wegens gebrek aan gronden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 februari 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1991 en thans verblijvende in het huis van bewaring te Nieuwegein, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, die op 5 februari 2020 een bevel tot gevangenhouding had gegeven. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de advocaat van de verdachte, mr. B. Yesilgöz, een mondeling schorsingsverzoek ingediend.

Het hof heeft de beschikking waarvan beroep beoordeeld en kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de akte van de griffier van de rechtbank en de verklaringen van de advocaat-generaal en de verdachte. Het hof oordeelde dat er voldoende ernstige bezwaren waren voor de vordering tot inbewaringstelling, maar constateerde ook dat er geen eerdere betrokkenheid van de verdachte bij soortgelijke strafbare feiten was. Hierdoor concludeerde het hof dat er geen gevaar voor recidive aanwezig was.

Op basis van deze overwegingen heeft het hof besloten om de beschikking van de rechtbank te vernietigen en de voorlopige hechtenis van de verdachte op te heffen. De beslissing werd genomen door de voorzitter mr. F.A. Hartsuiker en de raadsheren mrs. M.L. Leenaers en A.E. Kleene-Krom, in aanwezigheid van de griffiers mr. D. de Jong en B. Berberoglu. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

15-024467-20
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring PI Nieuwegein te Nieuwegein,
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 5 februari 2020, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 6 februari 2020, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. B. Yesilgöz.
Bij de behandeling in raadkamer heeft de raadsvrouw namens de verdachte een mondeling schorsingsverzoek gedaan.

De beoordeling

Het hof verenigt zich niet met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust.
Het hof acht voldoende ernstige bezwaren aanwezig voor het feit op de vordering inbewaringstelling.
Gelet op de omstandigheid dat niet is gebleken van eerdere betrokkenheid van de verdachte bij soortgelijke strafbare feiten acht het hof geen gevaar voor recidive aanwezig. Bij gebreke van andere gronden voor voorlopige hechtenis zal het hof het bevel gevangenhouding daarom vernietigen en de voorlopige hechtenis opheffen.

De beslissing

Het hof:
VERNIETIGT de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
HEFT OP de voorlopige hechtenis van de verdachte.
Deze beschikking is gegeven op 26 februari 2020 in raadkamer van dit hof door
mr. F.A. Hartsuiker, voorzitter,
mrs. M.L. Leenaers en A.E. Kleene-Krom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. de Jong en B. Berberoglu als griffiers.
15-024467-20
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 26 februari 2020,
de advocaat-generaal