In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 17 februari 2020 een beschikking gegeven in een enquêteprocedure tussen de besloten vennootschap Bosal Nederland B.V. en de verzoeker [A]. De procedure was gestart naar aanleiding van een enquêteverzoek van [A] tegen Bosal, waarbij eerder onmiddellijke voorzieningen waren getroffen. Deze voorzieningen hielden in dat Bosal verboden was om mee te werken aan een conversie van preferente aandelen en om dividend uit te keren. Op 12 februari 2020 heeft mr. A.R.J. Croiset van Uchelen, de advocaat van [A], aan de Ondernemingskamer bericht dat er een minnelijke regeling tot stand was gekomen tussen partijen. Dit leidde tot de intrekking van het enquêteverzoek door [A] en de afspraak dat iedere partij zijn eigen proceskosten zou dragen. De Ondernemingskamer heeft op basis van deze minnelijke regeling besloten de getroffen onmiddellijke voorzieningen te beëindigen, aangezien er geen bezwaren waren tegen het verzoek tot beëindiging. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.