ECLI:NL:GHAMS:2020:559

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 februari 2020
Publicatiedatum
25 februari 2020
Zaaknummer
23-001601-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake veroordeling voor hennepteelt en diefstal van elektriciteit

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de veroordeling van de verdachte door de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor hennepteelt en diefstal van elektriciteit. Het hof heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het hoger beroep dat door de verdachte was ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, dat op 19 april 2019 was gewezen. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk telen van hennepplanten en het wederrechtelijk afnemen van elektriciteit van Liander N.V. De verdachte werd beschuldigd van het telen van ongeveer 842 hennepplanten in een bedrijfspand in Scharwoude en het illegaal afnemen van elektriciteit door middel van een aftakking in de meterkast van zijn woning. Tijdens de zitting heeft het hof de bewijsmiddelen besproken, waaronder proces-verbalen van verbalisanten en aangiften van Liander. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte verantwoordelijk was voor de hennepkwekerij en de diefstal van elektriciteit, en heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd. De verdachte werd vrijgesproken van medeplegen, maar het hof achtte de feiten bewezen en legde een gevangenisstraf van twee maanden en een taakstraf van 200 uren op. Tevens werd de vordering van de benadeelde partij Liander tot schadevergoeding van € 10.611,74 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001601-19
datum uitspraak: 20 februari 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 19 april 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-189118-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1951,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
6 februari 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 mei 2016 te Scharwoude, gemeente Koggenland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een bedrijfspand aan de [adres 1]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 842 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 10 mei 2016 te Scharwoude, gemeente Koggenland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander N.V., in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen hoeveelheid elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat de tenlastelegging is gewijzigd in hoger beroep en het hof tot een andere bewezenverklaring voor feit 1 en tot een andere strafoplegging komt. Wel zal het hof de overwegingen van de rechtbank met betrekking tot het bewijs grotendeels overnemen zoals hierna weergegeven.

Bewijsmiddelen

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op de feiten en de omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze hierna zijn weergegeven.
1.
Een op ambtseed en ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal van bevindingen aantreffen hennepkwekerij van 2 januari 2017 van door de daartoe bevoegde verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], met fotobijlagen, doorgenummerde pagina’s 72-99.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergeven:
Op het genoemde adres [adres 1], binnen de gemeente Koggenland, is een bedrijfsterrein gelegen. Op dit terrein is een bedrijfspand en een woonhuis gevestigd. Op genoemd adres staat ingeschreven: [verdachte], geboren op [geboortedag]-1951 te [geboorteplaats]. In voornoemd perceel werd op dinsdag 10 mei 2016, binnengetreden.
Ik sprak “[verdachte]” (
het hof begrijpt verdachte) aan en deze gaf aan dat hij de eigenaar [verdachte] was. Ik gaf aan dat het vermoeden was dat er hennepkweek werd gepleegd in een ruimte, gelegen aan de achterzijde van het bedrijfscomplex en vroeg hem of hij ons de achterzijde van het complex wilde tonen. Ik zag dat aan de achterzijde, deels achter het struikgewas enkele units waren geplaatst (foto 25, pagina 93).
Bij nadering van deze units hoorde ik dat deze units in werking waren en duidelijk hoorbare ventilatiegeluiden produceerden. Ik voelde dat de draaiende ventilatoren warme lucht naar buiten bliezen en rook daarbij een duidelijke henneplucht. Ik gaf [verdachte] aan dat er kennelijk toch in de ruimte aan de achterzijde een kweek aanwezig was en vroeg hem ons de ingang van die ruimte te tonen. Hij liep vervolgens voor ons uit, waarbij wij door een opslagruimte van dat complex naar een kennelijke ruimte aan de achterzijde van dat complex liepen. Wij zagen dat er daar een deur aanwezig was en zagen dat [verdachte] die, kennelijk niet afgesloten deur, opende en vervolgens een stap opzij deed. Ik, [verbalisant 1], keek vervolgens een ruimte in en zag dat daar een gang (benoemd als Ruimte H) was, met daaraan kennelijk nog andere aangelegen ruimtes. Ik rook direct een sterke henneplucht, afkomstig uit deze ruimtes en zag dat in die gang twee personen vlak naast elkaar stonden. Ik zag dat de voorste persoon een grote knipschaar in zijn hand vast hield. Ik vroeg hen of er nog andere personen aanwezig waren, waarop er een, kennelijk, derde persoon, zijn hoofd om de hoek stak. Gezien de door ons daarbinnen aangetroffen situatie, namelijk een grootschalige hennepkweek in diverse ruimtes, werden de genoemde drie personen op heterdaad aangehouden.
Omschrijving kweeklocatie
De aangetroffen kweekruimtes zijn gelegen op het bedrijfscomplex en zijn kennelijk via 1 (genoemde) toegangsdeur te bereiken. Het bleek dat de ruimtes zijn opgebouwd middels aluminium profielen en gipsplaat.
Alle ruimtes waren vrij te betreden (geen afgesloten deuren).
Voor wat betreft de indeling van de kweekruimtes wordt verwezen naar de hierbij gevoegde situatieschets (pagina 99).
(Droog)ruimte A
Aan droogrekken hingen hennepplanten te drogen. Bij latere telling bleek dat het hier
85 afgeknipte planten betrof met een lengte van ongeveer 80 centimeter.
(Kweek)ruimte B
In totaal stonden er
202 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was
ongeveer 20 cm. De plantenbakken waren gevuld met cocos.
(Kweek)ruimte C
In totaal stonden er
47 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 120 centimeter.
(Kweek)ruimte D
In totaal stonden er
20 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 3 centimeter.
(Kweek)ruimte E
In totaal stonden er
168 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 80 centimeter.
(Kweek)ruimte F
In totaal stonden er
128 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 90 centimeter.
(Kweek)ruimte G
In totaal stonden er
192 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 140 centimeter. Per m2 stonden er 16 planten.
(Opslag)ruimte H
Dit betrof een gang met een groot scala aan gebruiksvoorwerpen.
Beroepsmatig ingericht
Vastgesteld kan worden dat een aanzienlijke investering is gedaan met de bedoeling een hennepkwekerij op te zetten waarmee verschillende keren kon worden geoogst ten behoeve van de verkoop, dat de capaciteit van de kwekerij niet gering was (
842 hennepplanten), en dat het teeltproces geschiedde in afzonderlijke daarvoor ingerichte ruimtes onder gecontroleerde condities en in belangrijke mate geautomatiseerd verliep met behulp van technische middelen, ter optimalisering van het teeltproces en minimalisering van de daarvoor van de teler vereiste inspanning.
Vaststelling hennep
Wij, verbalisanten, constateerden op grond van onze kennis en ervaring , opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat
de genoemde aangetroffen planten hennepplanten waren. De bovenstaande hennep is vermeld op lijst 2 behorende bij de Opiumwet.
Openen meterkast ten behoeve van de veiligheid
Het is een feit van algemene bekendheid dat bij hennepkwekerijen meestal diefstal van energie (stroom) plaatsvindt. Deze stroomdiefstal vindt meestal plaats door het maken van illegale aftakkingen/aansluitingen in de meterkast, buiten de normale zekeringskast om. De fraude-inspecteur van Liander heeft de stroomkabel die de hennepkwekerij van stroom voorzag gevolgd om zo te achterhalen waar deze was aangesloten. Ik zag dat de kabel uiteindelijk buiten de woning de grond in ging. In de kruipruimte van de woning bleek een extra aftakking op de stroomkabel gemaakt te zijn. Deze aftakking betrof een professionele kabelmof (zie foto 27 en 28, pagina 94).
Stroomvoorziening
De stroomvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht door een fraude-inspecteur bij de netwerkbeheerder Liander. Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. Het bleek dat er op de hoofdstroomkabel, die de woning van stroom voorziet, een extra aftakking was gemaakt. Door deze extra aftakking kon de hennepkwekerij voorzien worden van stroom zonder dat de elektriciteitsmeter dit zou registreren.
Overige hennepgerelateerde zaken:
Wij zagen, in de opslagruimte een bigbag met hoeveelheid cocos-aarde. Wij zagen dat deze bigbag voor nog maar de helft was gevuld en dat er een schep in lag. Deze bigbag met cocos grond stond tien meter voor de opening naar de kwekerij. Opvallend was de locatie van deze bigbag aarde, dit gezien de cocos grond gebruikt werd in de hennepkwekerij en dat de bigbag stond tussen de dozen met opgeslagen beeldjes (het hof begrijpt: van de planten- en bloemenhandel/tuincentrum die/dat zich ook op het bedrijfsterrein bevond).
Wederrechtelijk verkregen voordeel door eerdere oogsten (ruimte C, E, F en G)
Wij, verbalisanten, troffen omstandigheden aan die duiden op eerdere opbrengsten uit de exploitatie van de aangetroffen hennepkwekerij. Wij stelden het volgende vast.
Potgrond/Wortelresten
Op het terrein van de planten- en bloemenhandel, troffen wij een aangelegde vijver aan en zagen dat deze vijver, ten opzichte van het omliggende terrein verhoogd was aangebracht. Wij zagen dat de verhoging was gemaakt van een grote hoeveelheid cocos-grond. Wij zagen dat in deze cocos-grond een behoorlijke hoeveelheid oude, verdorde hennepstekpotjes aanwezig was (zie foto 26, pagina 93). Wij zagen tevens dat alle aangetroffen hennepplanten groeiden in cocos-grond.
Aanslagresten groei- en bloeimiddelen.
De plantenpotten in de kweekruimte stonden op kunstfolie. Deze folie was zwaar verontreinigd met potgrond en resten van groei- en bloeimiddelen. In het waterreservoir, op de dompelpomp, waterslangen, maatbekers zagen wij aanslagresten van groei- en bloeimiddelen. Tevens zagen wij zowel op de onderzijde van de plantenpotten als op de dompelpomp kalkresten en aanslag van kalk (zie foto 15, 18 en 31, pagina’s 88, 89 en 96).
Gezien de aanslag op de potten afdekzeil is er minimaal een keer eerder geoogst in de ruimtes C, E, F en G. In de ruimtes B en D, zagen wij deze vervuiling niet. Wij zagen dat ruimte B nog in aanbouw was en dat hier jonge planten stonden. Wij zagen duidelijk een verschil van vervuiling tussen de ruimtes (C, E, F en G) en de ruimtes B en D.
2.
Een op ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal van aangifte namens Liander door [naam 1] van 21 februari 2018, van de daartoe bevoegde verbalisant [verbalisant 2], doorgenummerde pagina’s 181-210.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergeven:
Ik ben namens Liander bevoegd tot het doen van aangifte van de diefstal van energie op het adres [adres 1]. De fraudespecialist zag dat in de kelder waar de toevoerleiding binnen komt een illegale aansluiting was gemaakt. Hij zag namelijk dat er in de toevoerleiding een illegale aftakking was gemaakt. Voorts zag hij dat deze aansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de hennepplantage en voorzag deze van elektriciteit. Door de manipulatie werd de afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage niet via de elektriciteitsmeter geregistreerd. Uit het door Liander N.V. ingestelde onderzoek is gebleken dat er een hennepplantage was ingericht in bovengenoemd perceel in ieder geval in de periode van januari 2016 tot 10 mei 2016. Dit betekent dat er in deze periode vermoedelijk sprake is geweest van tenminste 1 eerdere teelt. De aangetroffen teelt was tenminste 8 weken oud.
Naar aanleiding van deze inventarisatie en het door Liander N.V. ingestelde onderzoek is door mij een berekening gemaakt waaruit blijkt dat er minimaal 119.052 kWh illegaal is afgenomen (weggenomen) ten behoeve van de hennepplantage (zie bijlage “berekening energieverbruik”, pagina 200 tot en met 207). Buiten de illegaal afgenomen elektriciteit heeft Liander N.V. kosten gemaakt ten behoeve van onderzoek, herstel en administratie. Deze kosten zijn het gevolg van verwijtbare handelingen, waardoor de meetinrichting niet meer voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Het totaalbedrag dat de contractant hierdoor aan Liander N.V. verschuldigd is, bedraagt € 10.611,74.
3.
Een op ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 11 september 2017, van de daartoe bevoegde verbalisant [verbalisant 2], doorgenummerde pagina’s 14-21.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergeven, als mededeling van de verbalisant:
Op [adres 1] is tuincentrum [verdachte] gevestigd. Op 10 mei 2016 trof ik daar in twee loodsen achter op het terrein een professionele hennepkwekerij aan. De hennepkwekerij bestond uit acht ruimtes, waarvan er in 7 hennep werd gekweekt dan wel gedroogd. Op het terrein van het tuincentrum staat ook een woonhuis. In de kruipruimte onder de woning was een illegale aftakking gemaakt op de hoofdstroom aansluiting van de woning. Deze extra aftakking was gemaakt ten behoeve van de aangetroffen hennepkwekerij. Deze kruipruimte is alleen toegankelijk via de woonkamer van de woning.

Bewijsoverweging en bespreking verweer

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde medeplegen van de hennepteelt en diefstal van elektra.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van zowel het onder 1 als het onder 2 tenlastegelegde. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte geen enkele andere betrokkenheid heeft gehad bij de hennepkwekerij dan het verhuren van de loods waarin de kwekerij is aangetroffen. Het bewijs voor medeplegen en medeplichtigheid ontbreekt daarnaast.
Het hof overweegt als volgt. Op 10 mei 2016 werd een in werking zijnde, professioneel ingerichte hennepkwekerij aangetroffen in een bedrijfsruimte, die met een binnendeur was verbonden aan de bij
verdachte in gebruik zijnde (opslag)ruimte van zijn tuincentrum aan de [adres 1]. Op hetzelfde terrein bevindt zich ook de woning van de verdachte. De hennepkwekerij werd van stroom voorzien door een kabel. De voedingsbron voor deze kabel bleek een illegale aftakking in de kruipruimte onder de woning van de verdachte te zijn. Deze kruipruimte is alleen toegankelijk via de woonkamer van de verdachte.
Dat de verdachte de ruimte waarin de hennepkwekerij is aangetroffen vanaf 1 januari 2016 zou hebben verhuurd als opslagruimte, zoals door hem is verklaard, is niet aannemelijk geworden. Het hof schuift de verklaring van de verdachte daarover als ongeloofwaardig terzijde. Daartoe overweegt het hof het volgende.
De verdachte heeft blijkens het proces-verbaal van zijn verhoor (pagina 151) een huurovereenkomst met ingangsdatum 1 januari 2016 geproduceerd, waarop als huurder is vermeld [BV] gevestigd te Amersfoort op de [adres 2], vertegenwoordigd door dhr. [naam 2], met telefoonnummer [telefoonnummer], zich legitimerend met rijbewijs nummer [nummer]. Blijkens het proces-verbaal van het latere verhoor van de verdachte (pagina 176 e.v.) heeft de politie onderzoek gedaan naar de gegevens van de huurder die zijn vermeld in het contract. Daarbij is geconstateerd dat [BV] nimmer gevestigd is geweest in Amersfoort op de [adres 2], dat deze B.V. op 8 december 2015 failliet is verklaard en dat bij de Kamer van Koophandel geen [naam 2] als vertegenwoordiger van deze B.V. bekend is. Ook het vermelde rijbewijsnummer bestaat niet.
Verder heeft de verdachte verklaard dat hij per maand een bedrag van € 1.210,00 inclusief btw en stroom ontving voor de verhuur van de ruimte en dat hij in totaal vijf huurtermijnen heeft ontvangen, die door zijn vrouw zijn afgestort. De verdachte heeft ook in hoger beroep geen verdere gegevens of stukken ter onderbouwing van de ontvangst van huurtermijnen (zoals kasstortingen of overboekingen) aangedragen, terwijl hij hier ook in eerste aanleg reeds op was gewezen en deze stukken gelet op zijn eigen verklaring wel beschikbaar zouden moeten zijn.
Daar komt bij dat op het terrein van het tuincentrum en in de woning van de verdachte “hennepsporen” zijn aangetroffen. Zo bevond zich op het terrein een opgehoogde vijver met in de grond verdorde hennepstekpotjes. De verdachte heeft verklaard dat hij op deze manier oude planten verwerkte maar betwist dat hennepstekpotjes in de grond zaten. Het hof heeft, zonder nadere onderbouwing, echter geen aanleiding te twijfelen aan de inhoud van het proces-verbaal en acht het niet aannemelijk dat een ander deze hennepstekpotjes in de grond heeft gestopt. Daarnaast is in de woning van de verdachte in een afgesloten kamer zeil met daarop hennepresten aangetroffen en aluminiumprofielen die gelijk zijn aan de profielen die zijn aangetroffen in de hennepkwekerij. De verklaring van de verdachte dat dit een stofvrije kamer moest worden om pluche beesten in op te slaan en dat hij het zeil om die reden van één van de mannen van de kwekerij had gekregen en dat hij de aangetroffen hennepresten niet heeft opgemerkt, acht het hof niet geloofwaardig. Niet alleen vindt deze verklaring geen steun in het dossier, maar ook is het zeer onwaarschijnlijk dat een kamer die wordt ingericht voor een doel als door de verdachte genoemd, zou worden voorzien van zeil met plantenresten. Bovendien geeft dit geen verklaring voor de aanwezigheid van de aluminiumprofielen en kan de verdachte niet verklaren waarom deze kamer was afgesloten.
De verdachte heeft voorts verklaard dat hij niets wist van de illegale stroomaansluiting en dat deze moet zijn aangelegd terwijl hij met zijn vrouw met vakantie was van begin februari 2016 tot ongeveer
20 februari 2016. Het hof stelt vast dat de verdachte voor het eerst in hoger beroep met de verklaring komt dat hij aan “[naam 3]” een sleutel had gegeven voor eventuele problemen met de elektriciteit tijdens die vakantie. Bij de politie had hij immers verklaard dat hij de woning nooit afsloot tijdens vakanties. Daar komt bij dat het niet aannemelijk is dat de aftakking van de stroom pas in februari 2016 is aangelegd. De aangetroffen aanslagresten op de folie en andere vervuilingssporen in de kweekruimtes C, E, F en G duiden erop dat in die ruimtes al eerder een teelt heeft plaatsgevonden. De op 10 mei 2016 aangetroffen en nog niet geoogste hennepplanten in diezelfde ruimtes waren gemiddeld hoog respectievelijk 120 cm, 80 cm, 90 cm en 140 cm. Tussen begin februari 2016 en 10 mei 2016 zijn 13 weken gelegen. Indien de illegale aftakking direct bij start van de vakantie zou zijn aangelegd en terstond met de kweek van hennep zou zijn begonnen (alles in de voor de verdachte meest gunstige situatie) valt met een gemiddelde kweekcyclus van 10 weken niet te rijmen dat er een eerdere teelt heeft plaatsgevonden en daarop vervolgens een aanstaande oogst van de aangetroffen hoogte is geconstateerd. Gelet op wisselende verklaringen van de verdachte, het gebrek aan onderbouwing hiervan en het feit dat de door hem genoemde periode in februari niet valt te rijmen met een eerdere teelt die moet hebben plaatsgevonden, stelt het hof de verklaring van de verdachte als ongeloofwaardig terzijde. Het hof gaat er dan ook van uit dat het de verdachte is geweest die verantwoordelijk is voor het illegaal aftappen van de stroom.
Kortom, het door verdachte aangedragene is voor zover verifieerbaar onjuist gebleken en voor het overige niet verifieerbaar en gelet op al het vorenstaande ook in onderling verband beschouwd, ongeloofwaardig. Het hof acht gelet op voornoemde feiten en omstandigheden en op basis van de gebezigde bewijsmiddelen dan ook bewezen dat de verdachte opzettelijk een hennepkwekerij heeft geëxploiteerd op zijn bedrijfsterrein en daarvoor illegaal stroom heeft afgetapt.
Niet is gebleken dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking met enig persoon op grond waarvan het tenlastegelegde medeplegen bewezen kan worden verklaard, zodat de verdachte hiervan voor zowel feit 1 als 2 moet worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 10 mei 2016 te Scharwoude, gemeente Koggenland opzettelijk heeft geteeld in een bedrijfspand aan de [adres 1] 752 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij in de periode van 1 januari 2016 tot en met 10 mei 2016 te Scharwoude, gemeente Koggenland, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit toebehorende aan Liander N.V., waarbij verdachte die weg te nemen elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen zijn vervat en op de hiervoor gegeven bewijsmotivering.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Vordering van de benadeelde partij Liander

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 10.611,74. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden en dat de verdachte tot vergoeding van die schade is gehouden. De verdediging heeft de vordering niet gemotiveerd betwist. Het hof heeft geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de berekening van Liander, zodat de vordering in haar geheel zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover met ingang van 1 januari 2016.
Het hof ziet geen aanleiding over te gaan tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij Liander moet in staat geacht worden zonder nadere tussenkomst van de Staat het haar toekomende te incasseren.

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg als feit 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf voor de duur van 160 uren, subsidiair 80 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het telen van zeer aanzienlijke hoeveelheid hennepplanten. De verdachte heeft daarbij kennelijk gehandeld uit financieel gewin. Verdovende middelen zijn schadelijk voor de volksgezondheid en leiden vaak tot verschillende vormen van criminaliteit. Tevens heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij. De verdachte heeft op illegale wijze stroom afgetapt, zonder dat dit werd geregistreerd en zonder dat hiervoor door de verdachte werd betaald, waardoor het energiebedrijf schade heeft geleden en terwijl dit brandgevaarlijke situaties kon opleveren.
Het hof heeft gelet op de straffen die voor het telen van hoeveelheden van 500 tot 1000 hennepplanten plegen te worden opgelegd. Die straffen hebben hun weerslag gevonden in de oriëntatiepunten van het LOVS. Daarin worden een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een taakstraf van 180 uren genoemd. Deze oriëntatiepunten zien niet tevens op de diefstal van elektriciteit ten behoeve van een hennepkwekerij. Gelet op het professionele karakter en de omvang van de kwekerij en de diefstal van de elektriciteit ziet het hof aanleiding om over te gaan tot het opleggen van een hogere taakstraf dan door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal gevorderd.
De rechtbank heeft de op te leggen straf gematigd in verband met een overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg. De behandeling in hoger beroep heeft voortvarend plaatsgevonden zodat de redelijke termijn in die fase niet is geschonden en de termijn van vier jaren, waarbinnen de duur van de totale berechting in twee feitelijke instanties dient te zijn afgerond, niet is overschreden. Hierdoor is geen sprake (meer) van een overschrijding van de redelijke termijn en bestaat geen reden te op te leggen straffen in hoger beroep te matigen. Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf zijn gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
200 (tweehonderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 100 dagen
hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij Liander
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Liander ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 10.611,74 (tienduizend zeshonderdelf euro en vierenzeventig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 1 januari 2016.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.R.O Mooy, mr. J.L. Bruinsma en mr. M. Jurgens, in tegenwoordigheid van
mr. S.W.H. Bootsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
20 februari 2020.
mr. A.R.O. Mooy is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]