Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 oktober 2016 tot en met 6 oktober 2016, te Amsterdam en/of te Purmerend en/of te Almere, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van een of meer voorwerp(en), te weten een geldbedrag van 10.920,- euro en/of 15.000,- euro de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld, en/of heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op een/de voorwerp(en), te weten voornoemde geldbedrag(en) was/waren, en/of heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie een/de voorwerp(en), te weten voornoemde geldbedrag(en), voorhanden heeft/hebben gehad terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), dan wel redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 25 januari 2017 te Purmerend, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag (totaal ongeveer 26.288,- euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, (op of omstreeks 1 januari 2017) naar de woning van voornoemde [slachtoffer] is gegaan waarna hij, verdachte aan voornoemde [slachtoffer] een brief van het CJIB heeft getoond en/of voornoemde [slachtoffer] heeft medegedeeld dat hij, verdachte een bedrag van meer dan 25000,- euro aan het CJIB heeft moeten betalen en/of dat hij, voornoemde [slachtoffer] dit bedrag aan hem, verdachte zou moeten (terug)betalen en/of (daarbij) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft gezegd: "Als je niet gaat betalen, dan gaan we het op een andere manier doen" en/of "Dat hij, verdachte op 25 januari terug zou komen", althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of (op of omstreeks 25 januari 2017) in de omgeving van en/of naar de woning van voornoemde [slachtoffer] is gereden en/of gegaan en/of voor die woning is gaan staan en/of lopen;
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 25 januari 2017 te Purmerend, althans in Nederland, ter uitvoering van zijn voorgenomen misdrijf om een ander, te weten, [slachtoffer], door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, te weten voornoemde [slachtoffer] wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten door voornoemde [slachtoffer] te bewegen aan hem, verdachte een geldbedrag (van totaal ongeveer 26.288,- euro) (terug) te betalen door (op of omstreeks 1 januari 2017) naar de woning van voornoemde [slachtoffer] te gaan waarna hij, verdachte aan voornoemde [slachtoffer] een brief van het CJIB heeft getoond en/of voornoemde [slachtoffer] heeft medegedeeld dat hij, verdachte een bedrag van meer dan 25000,- euro aan het CJIB heeft moeten betalen en/of dat hij, voornoemde [slachtoffer] dit bedrag aan hem, verdachte zou moeten (terug)betalen en/of (daarbij) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft gezegd: "Als je niet gaat betalen, dan gaan we het op een andere manier doen" en/of "Dat hij, verdachte op 25 januari terug zou komen", althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of (op of omstreeks 25 januari 2017) in de omgeving van en/of naar de woning van voornoemde [slachtoffer] te rijden en/of te gaan en/of voor die woning te gaan staan en/of lopen.
Vonnis waarvan beroep
Partiële vrijspraak feit 1
Vrijspraak van feit 2 primair
Bewijsoverwegingen
Bewezenverklaring
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2017 tot en met 25 januari 2017 te Purmerend, ter uitvoering van zijn voorgenomen misdrijf om een ander, te weten, [slachtoffer], door bedreiging met enige andere feitelijkheid gericht tegen voornoemde [slachtoffer] wederrechtelijk te dwingen iets te doen, te weten door voornoemde [slachtoffer] te bewegen aan hem, verdachte een geldbedrag (van totaal ongeveer 26.288,- euro) te betalen door op 1 januari 2017 naar de woning van voornoemde [slachtoffer] te gaan waarna hij, verdachte aan voornoemde [slachtoffer] een brief van het CJIB heeft getoond en voornoemde [slachtoffer] heeft medegedeeld dat hij, verdachte een bedrag van meer dan 25000,- euro aan het CJIB heeft moeten betalen en dat hij, voornoemde [slachtoffer] dit bedrag aan hem, verdachte zou moeten (terug)betalen en daarbij tegen voornoemde [slachtoffer] heeft gezegd: "Als je niet gaat betalen, dan gaan we het op een andere manier doen" en "Dat hij, verdachte op 25 januari terug zou komen", en op 25 januari 2017 naar de woning van voornoemde [slachtoffer] te rijden en voor die woning te gaan staan.
Bewijsmiddelen
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.