ECLI:NL:GHAMS:2020:528

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 februari 2020
Publicatiedatum
21 februari 2020
Zaaknummer
23-001542-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens gebrek aan bewijs van openlijk geweld

Op 21 februari 2020 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, die in hoger beroep was gegaan tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 19 juni 2016 te Julianadorp, waar de verdachte samen met anderen openlijk geweld zou hebben gepleegd tegen twee slachtoffers. De tenlastelegging omvatte onder andere het slaan en schoppen van de slachtoffers. Tijdens de zitting in hoger beroep op 7 februari 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak voor de verdachte heeft gevraagd. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De rechtbank had eerder een veroordeling uitgesproken, maar het hof kwam tot de conclusie dat de wezenlijke bijdrage van de verdachte aan het openlijke geweld niet met de vereiste zekerheid kon worden vastgesteld. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting en is ondertekend door de rechters van de meervoudige strafkamer.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001542-18
datum uitspraak: 21 februari 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 17 april 2018 in de strafzaak onder parketnummer
15-142948-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
7 februari 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 19 juni 2016, te Julianadorp, gemeente Den Helder met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Zuiderhaaks en/of de Langevliet, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], door voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] - meermalen met de tot vuist gebalde handen in/op/tegen de lip en/of het gezicht en/of de nek te slaan en/of te stompen en/of - met de geschoeide voeten in/op/tegen de benen te schoppen en/of te trappen en/of - meermalen tegen het lichaam te duwen;
subsidiair
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 juni 2016 te Julianadorp, gemeente Den Helder tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft mishandeld, door voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] - meermalen met de tot vuist gebalde handen in/op/tegen de lip en/of het gezicht en/of de nek te slaan en/of te stompen en/of - met de geschoeide voeten in/op/tegen de benen te schoppen en/of te trappen en/of - meermalen tegen het lichaam te duwen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

Met de raadsman van de verdachte is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen de verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Op basis van de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep kan niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte een wezenlijke bijdrage aan het openlijke geweld heeft geleverd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. M.J. Dubelaar, in tegenwoordigheid van mr. R.L. Vermeulen en mr. T.M.A.D. de Lanoy, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 februari 2020.
Mr. M.J. Dubelaar is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[adres 2]