ECLI:NL:GHAMS:2020:526

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 februari 2020
Publicatiedatum
21 februari 2020
Zaaknummer
23-000788-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis in ontnemingszaak wegens witwassen

Op 21 februari 2020 heeft het gerechtshof Amsterdam een arrest gewezen in hoger beroep tegen de betrokkene, die eerder door de rechtbank Amsterdam was veroordeeld voor witwassen. De rechtbank had op 22 februari 2019 de betrokkene verplicht tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat op € 25.920,-. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling en de opgelegde verplichting tot betaling van € 10.920,-. Tijdens de zitting in hoger beroep op 7 februari 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de betrokkene en zijn raadsvrouw gehoord. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, waarbij het zich verenigde met de eerdere beslissing van de rechtbank. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof op 21 februari 2020. Mr. van Die was buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000788-19
datum uitspraak: 21 februari 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 22 februari 2019 op de vordering van het openbaar ministerie ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in de ontnemingszaak met nummer 13-680006-17 tegen de betrokkene
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortedag] 1985,
adres: [adres].

Procesgang

Het openbaar ministerie heeft in eerste aanleg gevorderd dat aan de betrokkene de verplichting zal worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat tot een bedrag van € 25.920,-.
De betrokkene is bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 22 februari 2019 veroordeeld onder andere ter zake van -kort gezegd- witwassen.
Voorts heeft de rechtbank Amsterdam bij vonnis van 22 februari 2019 de betrokkene de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 10.920,- ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen beide vonnissen.
De betrokkene is bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 21 februari 2020 veroordeeld onder andere terzake van -kort gezegd- witwassen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
7 februari 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de betrokkene en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. N.A. Schimmel en mr. E. van Die, in tegenwoordigheid van mr. M.C.W. van der Voort, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 februari 2020.
Mr. van Die is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]