ECLI:NL:GHAMS:2020:470

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 februari 2020
Publicatiedatum
18 februari 2020
Zaaknummer
200.256.513/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake medewerking aan vervangend aandeelhoudersregister van Inmoves B.V.

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van De Klerk Holding B.V. tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland. De Klerk Holding B.V. is in hoger beroep gekomen van een uitspraak waarin de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat De Klerk moet meewerken aan het opmaken van een vervangend aandeelhoudersregister voor Inmoves B.V., waarvan het oorspronkelijke register zoek is geraakt. De voorzieningenrechter had de vorderingen van de geïntimeerden toegewezen en De Klerk veroordeeld om binnen twee weken na betekening van het vonnis medewerking te verlenen aan het opmaken van het vervangende register, met een dwangsom bij niet-naleving. De Klerk heeft vier grieven ingediend, waarbij zij onder andere aanvoert dat er geen spoedeisend belang is en dat de geïntimeerden hun aandelen aan haar hebben verkocht. Het hof oordeelt dat de eerste grief faalt, omdat de geïntimeerden voldoende spoedeisend belang hebben bij hun vordering. De tweede en derde grief falen eveneens, omdat De Klerk niet heeft aangetoond dat het vervangende aandeelhoudersregister onjuiste gegevens zal bevatten. De vierde grief, die betrekking heeft op de proceskostenveroordeling, slaagt. Het hof vernietigt de proceskostenveroordeling en stelt deze vast volgens het liquidatietarief. Het hof bekrachtigt het vonnis voor het overige en compenseert de proceskosten in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.256.513/01
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland : C/15/283341/KG ZA 19-6
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 11 februari 2020
inzake
DE KLERK HOLDING B.V.,
gevestigd te Lijnden,
appellante,
advocaat: mr. P.H.J. Körver te ‘s-Gravenhage,
tegen

1.[geïntimeerde] ,

gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
2.
CHEIRON IT B.V.,
gevestigd te Leiden,
geïntimeerden,
advocaat: mr. V.P. Melens te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna De Klerk, [X] en Cheiron genoemd. [X] en Cheiron worden gezamenlijk aangeduid als [geïntimeerden]
De Klerk is bij dagvaarding van 6 maart 2019 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland (hierna: de voorzieningenrechter) van 7 februari 2019, onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen [geïntimeerden] als eiseressen en De Klerk als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met een productie;
- memorie van antwoord, met producties.
Vervolgens is arrest gevraagd.
De Klerk heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en
- uitvoerbaar bij voorraad - alsnog de vorderingen van [geïntimeerden] zal afwijzen, met veroordeling van [geïntimeerden] in de kosten van het geding in beide instanties.
[geïntimeerden] hebben geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met
- uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van De Klerk in de kosten van het geding in hoger beroep.

2.Feiten

De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2. de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
2.1
[geïntimeerden] en De Klerk houden gezamenlijk en in gelijke delen de aandelen in Inmoves B.V. (hierna: Inmoves). [geïntimeerden] en De Klerk vormen daarnaast tezamen het bestuur van Inmoves.
2.2
Inmoves is op 29 december 2010 opgericht door De Klerk. [geïntimeerden] zijn sinds 4 juli 2011 aandeelhouders van Inmoves.
2.3
Het oorspronkelijke aandeelhoudersregister van Inmoves is zoek.
2.4
In 2017 hebben [geïntimeerden] notaris [naam notaris] (hierna: de notaris) te [vestigingsplaats 2] opdracht gegeven om een vervangend aandeelhoudersregister op te maken. Hierin staat onder meer vermeld dat De Klerk sinds de oprichting houder is van 180 aandelen (genummerd 1 t/m 180), Cheiron sinds 4 juli 2011 houder is van 180 aandelen (genummerd 361 t/m 540) en [X] sinds 4 juli 2011 houder is van 180 aandelen (genummerd 181 t/m 360).
2.5
Bij brief van 11 juni 2018 van Inmoves is de aandeelhouders van Inmoves verzocht om het door de notaris opgemaakte (vervangende) aandeelhoudersregister te controleren en eventuele fouten uiterlijk 17 juni 2018 kenbaar te maken. Van De Klerk is hierop geen reactie ontvangen.
2.6
Bij brief van 18 juni 2018 van Inmoves is De Klerk nogmaals verzocht om medewerking te verlenen aan het (laten) opmaken van een vervangend aandeelhoudersregister en het daartoe meegezonden bestuursbesluit (mede) te ondertekenen. Aan dit verzoek heeft De Klerk geen gehoor gegeven.
2.7
Bij brieven van 7 december 2018 en 21 december 2018 namens [X] respectievelijk [geïntimeerden] is De Klerk nogmaals verzocht c.q. gesommeerd om medewerking te verlenen aan het (laten) opmaken van een vervangend aandeelhoudersregister en de daartoe benodigde stukken te ondertekenen. De Klerk heeft ook hieraan niet voldaan.

3.Beoordeling

3.1
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van [geïntimeerden] toegewezen en De Klerk, samengevat, veroordeeld om binnen twee weken na betekening van het vonnis medewerking te verlenen aan het (laten) opmaken van een vervangend, actueel en correct aandeelhoudersregister van Inmoves zoals bedoeld in r.o. 4.3 onder a) tot en met d) van het vonnis onder verbeurte van een dwangsom indien zij niet daaraan voldoet, met veroordeling van De Klerk in de kosten van de procedure, waarbij een hoger bedrag aan advocaatkosten dan gebruikelijk is toegewezen omdat volgens de voorzieningenrechter de proceshouding van De Klerk volstrekt onredelijk is.
De Klerk is met vier grieven opgekomen tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering.
3.2
De eerste grief heeft betrekking op het spoedeisend belang. [geïntimeerden] hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat zij spoedeisend belang hebben bij hun vordering gezien de wettelijke plicht tot het houden van een aandeelhoudersregister en het feit dat het niet (bij)houden daarvan is aan te merken als een economisch delict. De enkele omstandigheid dat, zoals De Klerk heeft aangevoerd, [geïntimeerden] samen kunnen besluiten tot het opmaken van een vervangend aandeelhoudersregister, wat daar ook van zij, neemt niet weg dat [geïntimeerden] er belang bij hebben dat ook De Klerk meewerkt zoals gevorderd zodat duidelijk wordt dat het vervangend aandeelhoudersregister het formele (nieuwe) aandeelhoudersregister van de vennootschap is. De eerste grief is tevergeefs voorgesteld.
3.3
De tweede en de derde grief komen – naar het hof begrijpt – op tegen de toewijzing van het door [geïntimeerden] gevorderde. Volgens De Klerk hebben [geïntimeerden] hun aandelen aan De Klerk verkocht en bestaat hierover tussen partijen een geschil.
Naar het oordeel van het hof heeft De Klerk ook in hoger beroep niet duidelijk gemaakt dat het aandeelhoudersregister, zoals dat volgens de veroordeling op basis van het concept van het vervangend aandeelhoudersregister en na inbreng van De Klerk en de notaris moet worden vastgesteld, onjuiste gegevens zal bevatten. [geïntimeerden] hebben betwist dat zij hun aandelen aan De Klerk hebben verkocht en los daarvan geldt dat de enkele verkoop nog niet maakt dat [geïntimeerden] ten onrechte in het vervangend aandeelhoudersregister staan vermeld als hiervoor onder 2.4 is omschreven. De tweede en de derde grief falen eveneens.
3.4
De vierde grief komt op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat wegens de proceshouding van De Klerk een hoger bedrag aan advocaatkosten dan gebruikelijk toewijsbaar is. Deze grief slaagt.
Naar het oordeel van het hof bestaat er onvoldoende grond om te oordelen dat De Klerk misbruik heeft gemaakt van procesrecht of door haar proceshouding anderszins onrechtmatig jegens [geïntimeerden] heeft gehandeld en dat er om die reden een hoger bedrag dan het gebruikelijke liquidatietarief dient te worden toegewezen. Het hof zal het bestreden vonnis in zoverre vernietigen en De Klerk veroordelen in de proceskosten in eerste aanleg overeenkomstig het liquidatietarief.
3.5
De grieven slagen deels. Het vonnis waarvan beroep zal wat betreft de proceskostenveroordeling worden vernietigd en voor het overige worden bekrachtigd. Nu partijen in hoger beroep over en weer in het ongelijk zijn gesteld, zullen de kosten van het geding in hoger beroep tussen partijen worden gecompenseerd.

4.Beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep wat betreft de daarin onder 5.3 uitgesproken proceskostenveroordeling
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt De Klerk in de kosten van de procedure in eerste aanleg, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerden] begroot op € 725,40 aan verschotten en € 1.086,- aan salaris;
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor het overige;
bepaalt dat ieder van de partijen de eigen proceskosten van het hoger beroep draagt.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.W.M. Tromp, W.A.H. Melissen en H. Struik en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 11 februari 2020.