3.1.[X] heeft in de eerste aanleg van deze procedure in conventie gevorderd dat SUS wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van in totaal € 89.301,= (inclusief btw) voor de deelwerkzaamheden (3) tot en met (7) van fase 1, extra werkzaamheden in de fasen 1, 1,5 en 2, boetes verschuldigd op grond van DNR 2011 (hierna: DNR) voor te late betaling en vroegtijdige opzegging en kosten die [X] heeft gemaakt om declaraties voldaan te krijgen, vermeerderd met de wettelijke rente alsmede tot betaling van € 1.668,= aan buitengerechtelijke incassokosten.
De beslissing en overwegingen van de rechtbank
3.2.1.De rechtbank heeft SUS in conventie veroordeeld tot betaling van een bedrag van in totaal € 14.899,= voor de deelwerkzaamheden (3) tot en met (5) van fase 1, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2015, en tot betaling van € 40,= voor buitengerechtelijke kosten. Voor het overige zijn de vorderingen in conventie afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd tussen partijen, aldus dat ieder de eigen kosten draagt. De rechtbank heeft daartoe het volgende overwogen.
3.2.2.SUS heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat [X] de deelwerkzaamheden (3) tot en met (5) van fase 1 daadwerkelijk heeft verricht. Daarmee corresponderen de bedragen € 6.556,=, € 7.492,=, respectievelijk € 851,= voor honorarium, alle bedragen exclusief btw. De vordering van [X] is in zoverre toewijsbaar.
3.2.3.[X] heeft onvoldoende feitelijk en concreet, (met bescheiden) onderbouwd, gesteld dat zij al was begonnen met de werkzaamheden die onder de deelwerkzaamheden (6) en (7) vielen en, voor zover dat het geval was, welke werkzaamheden dat dan waren. De ter zake van deze deelwerkzaamheden gevorderde bedragen worden daarom afgewezen.
3.2.4.Het had op de weg van [X] gelegen om met betrekking tot iedere opgevoerde extra werkzaamheid (meerwerk) feitelijk en concreet te stellen waarom deze niet valt onder de werkzaamheden zoals opgenomen in de offerte. Dat heeft zij niet gedaan. Daarnaast staat niet vast dat SUS voor al het gevorderde meerwerk opdracht heeft gegeven. Weliswaar is een groot deel van de onderwerpen waarop de posten zien tussen partijen ter sprake gekomen tijdens de ontwerp-overleggen, maar daaruit volgt nog niet dat SUS opdracht heeft gegeven tot het verrichten van meerwerk, dan wel dat [X] er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat SUS instemde met het verrichten daarvan. Gesteld noch gebleken is immers dat [X] SUS op enig moment erop heeft gewezen dat die werkzaamheden zouden leiden tot een prijsverhoging en tot welk bedrag. Dit klemt te meer omdat het totaal gevorderde bedrag aan meerwerk vrijwel overeenkomt met het overeengekomen architectenhonorarium. [X] was ervan op de hoogte dat SUS een beperkt budget had en afhankelijk was van giften en subsidies, reden te meer om kostenverhogend meerwerk expliciet met SUS vooraf te bespreken en daarover overeenstemming te bereiken. De rechtbank twijfelt er niet aan dat [X] een groot aantal uren aan het onderhavige project heeft besteed, maar nu zij niet aan haar stelplicht heeft voldaan, kan de rechtbank niet vaststellen of en zo ja, tot welk bedrag meerwerk is verricht. Aan bewijslevering wordt dan ook niet toegekomen en de vorderingen strekkende tot betaling van extra werkzaamheden worden afgewezen.
3.2.5.Daargelaten of de toepasselijkheid van DNR is overeengekomen, zijn de gevorderde boetes niet toewijsbaar. [X] heeft onvoldoende onderbouwd dat SUS een bedrag ter grootte van € 90,= wegens boete voor te late betaling is verschuldigd. De hoogte van het gevorderde bedrag van € 3.483,=, wegens opzegging zonder grond, is op geen enkele wijze onderbouwd.
3.2.6.Niet gesteld is dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Omdat het gaat om een handelsovereenkomst die op of na 16 maart 2013 is gesloten, waarbij de wettelijke betalingstermijn is verstreken, is evenwel een bedrag van € 40,= toewijsbaar.
3.2.7.Tot zover de overwegingen van de rechtbank in conventie.
De vordering in reconventie is in hoger beroep niet aan de orde, zodat deze buiten beschouwing wordt gelaten.
De in hoger beroep ingestelde vordering