ECLI:NL:GHAMS:2020:421

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 januari 2020
Publicatiedatum
14 februari 2020
Zaaknummer
23-002428-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming hennepteelt en de beoordeling van wederrechtelijk verkregen voordeel

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De betrokkene, geboren in 1989, was eerder veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en had een verplichting opgelegd gekregen tot betaling van € 15.026,10 aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Het openbaar ministerie had in eerste aanleg een bedrag van € 15.060,10 gevorderd, maar dit bedrag werd ter zitting verlaagd.

De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, maar het hof verklaarde hem niet-ontvankelijk in het hoger beroep, omdat hij dit niet wenste te handhaven. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en kwam tot de conclusie dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel had verkregen uit hennepteelt. Dit werd onderbouwd door het rapport van 27 november 2018, waarin werd vastgesteld dat er een hennepplantage met 36 hennepplanten in de woning van de betrokkene was aangetroffen.

Het hof oordeelde dat de betrokkene niet aannemelijk had gemaakt dat zijn eerste oogst was mislukt en dat hij geen illegale hennepkwekerij had opgezet voor het maken van hennepolie voor zijn moeder. De berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel werd vastgesteld op € 15.026,10, en het hof legde de betrokkene de verplichting op tot betaling van dit bedrag aan de Staat. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, en het hof bepaalde dat de duur van de gijzeling maximaal 600 dagen kan zijn.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002428-19
datum uitspraak: 29 januari 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 13 juni 2019 op de vordering van het openbaar ministerie ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in de ontnemingszaak met nummer
15-253851-18 tegen de betrokkene
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
adres: [adres].

Procesgang

Het openbaar ministerie heeft in eerste aanleg gevorderd dat aan de betrokkene de verplichting zal worden opgelegd tot betaling van € 15.060,10 aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Ter zitting heeft de officier van justitie dit bedrag verlaagd naar € 15.026,10.
De betrokkene is bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 13 juni 2019 -kort gezegd- veroordeeld ter zake van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet.
Voorts heeft de politierechter in de rechtbank Noord-Holland bij vonnis van 13 juni 2019 de betrokkene de verplichting opgelegd tot betaling van € 15.026,10 aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen het straf- en ontnemingsvonnis.
De betrokkene is bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 29 januari 2020 in de strafzaak niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, omdat hij het hoger beroep niet wenste te handhaven en daarmee geen belang meer had bij de behandeling hiervan.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
15 januari 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de betrokkene en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat aan de betrokkene
de verplichting wordt opgelegd tot betaling van € 15.026,10 aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep gesteld - kort weergegeven - dat de ontnemingsvordering moet worden afgewezen, aangezien de betrokkene niet veroordeeld is voor hennepteelt. Ook heeft de raadsman naar voren gebracht dat er geen eerdere oogst is geweest, omdat
de eerste kweek is mislukt waarvoor in het dossier voldoende aanwijzingen zijn. Verder heeft de betrokkene tweedehands spullen aangeschaft, waardoor de vieze koolstoffilters en dergelijke kunnen worden verklaard. Daar komt bij dat volgens de raadsman de betrokkene nimmer voor ogen heeft gehad een eventuele oogst te verkopen. De moeder van de betrokkene heeft een nekhernia en het voornemen van de betrokkene was cannabisolie te maken.
Het hof is van oordeel dat op grond van de stukken van het dossier, alsmede op grond van het onderzoek ter terechtzitting in beide instanties, aannemelijk is geworden dat de betrokkene uit hennepteelt (en daarmee uit andere feiten dan waarvoor hij is veroordeeld) wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. Het hof verwijst daartoe naar het Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel van 27 november 2018, waarin is vermeld dat op 23 januari 2018 een in werking zijnde hennepplantage met een kweektent met 36 hennepplanten is aangetroffen in de woning van de betrokkene. De betrokkene heeft erkend dat hij begin september 2017 is begonnen met het kweken van hennep, in twee kweektenten met elk 72 hennepplanten (p. 9 strafdossier).
Het hof volgt de verklaring van de betrokkene dat hij begin september 2017 is begonnen met het kweken van hennep.
De verklaring van de betrokkene, dat de eerste oogst zou zijn mislukt, acht het hof onaannemelijk. In de woning zijn verdroogde blad- en hennepresten aangetroffen op de grond in de woonkamer (p. 36) en in de slaapkamer is een doorzichtig plastic zakje met enkele droge henneptoppen gevonden. In de keuken en de slaapkamer zijn vuilniszakken met daarin verdroogde delen van hennepplanten, stelen van hennepplanten zonder blad of toppen en wortelresten aangetroffen. Daarnaast zijn scharen met resten van hennep en hennephars aangetroffen. Er zijn stekblokjes met afgeknipte stelen aangetroffen. Als een oogst is mislukt is er geen reden de planten af te knippen en zullen de planten in zijn geheel zijn weggegooid. Daar komt bij dat de stelling van de verdediging, dat de betrokkene soms twee weken lang niet in de woning was vanwege zijn werk bij defensie en in die tijd de planten niet kon verzorgen, aan het voorgaande niets af doet, omdat er ook een irrigatiesysteem is aangetroffen (p. 20) en de belichting werd aangestuurd door een tijdklok. Tenslotte acht het hof ook de verklaring van de betrokkene dat de planten bedoeld waren om hennepolie te maken vanwege de nekhernia van zijn moeder, niet aannemelijk. De betrokkene heeft deze stelling niet nader met stukken onderbouwd en hij wist desgevraagd ter terechtzitting in hoger beroep niets van hennepolie af. Bovendien is cannabisolie in vele vormen legaal verkrijgbaar, zodat het onaannemelijk is dat de betrokkene om die reden een grote investering doet teneinde een illegale hennepkwekerij op te zetten. Het verweer wordt derhalve verworpen.
Het hof heeft bij de vaststelling van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat betrokken de algemene uitgangspunten die door het FPA zijn opgesteld en vervat in het rapport ‘Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht’ van 1 juni 2016. Verder heeft het hof bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel acht geslagen op het rapport: berekening wederrechtelijk verkregen voordeel van 27 november 2018.
De berekening van het wederrechtelijk voordeel is dan als volgt:
In twee kweektenten stonden 144 hennepplanten.
De opbrengst in deze kweekruimtes is dan ook (144 x 28,2 x1) 4.060,80 gram.
Het FPA-rapport stelt dat wanneer het aantal planten per m2 niet bekend is, uitgegaan kan worden van
15 planten per m2, het aantal planten van het uit onderzoek gebleken gemiddelde bij een Nederlandse illegale hennepkwekerij. De opbrengst aan hennep per plant is dan minimaal 28,2 gram.
De verkoopprijs van hennep wordt volgens het FPA gesteld op € 4,07 per gram.
De totale bruto opbrengst van een oogst bedraagt:
(144 planten x 28,2 gram) = 4.060,8 gram x € 4,07 = € 16.527,46.
kostenberekening
Afschrijvingskosten € 150,00
Inkoopprijs stekken € 3,81
Variabele kosten
€ 3,88 +
Totaal variabele kosten per plant € 7,69
Totaal variabele kosten € 7,69 x 144 = € 1.107,36
Kosten energie =
€ 244,00 +
Totale kosten € 1.501,36
wederrechtelijk verkregen voordeel
Berekende bruto opbrengst € 16.527,46
Berekende kosten
€ 1.501,36 -/-
Wederrechtelijk voordeel € 15.026,10

Verplichting tot betaling aan de Staat

Aan de betrokkene dient, ter ontneming van het door hem wederrechtelijk verkregen voordeel,
de verplichting te worden opgelegd tot betaling van € 15.026,10 aan de Staat.

Toepasselijk wettelijk voorschrift

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Stelt het bedrag waarop het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van €
15.026,10 (vijftienduizend zesentwintig euro en tien cent).
Legt de betrokkene de verplichting op tot
betaling aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 15.026,10 (vijftienduizend zesentwintig euro en tien cent).
Bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste kan worden gevorderd op 600 dagen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. S. Clement, mr. A.M. van Amsterdam en mr. P. Greve, in tegenwoordigheid van
mr. M.C.W. van der Voort, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 januari 2020.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]