In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor dierenmishandeling, waarbij hij een hond, een Stafford pup, pijn en letsel had toegebracht. De tenlastelegging betrof het zonder redelijk doel en met overschrijding van wat toelaatbaar was, de hond te stompen, van de trap te gooien en te slaan. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 22 januari 2019, waarin hij was veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis.
Tijdens de zittingen in hoger beroep op 11 december 2019 en 9 januari 2020 heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit, stellende dat de hond de verdachte had aangevallen, waardoor hij een redelijk doel had om te handelen. Het hof heeft echter geconcludeerd dat de verdachte opzettelijk en zonder redelijk doel de hond een stomp heeft gegeven, wat disproportioneel was, gezien de hond nog een pup was. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld voor het bewezen verklaarde.
De straf die het hof heeft opgelegd, is een taakstraf van 40 uren, met de mogelijkheid van 20 dagen hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan de benadeelde partij, die materiële schade heeft geleden als gevolg van de mishandeling van de hond. De vordering tot schadevergoeding is toegewezen tot een bedrag van € 112,97, terwijl de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is verklaard in de vordering. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.