In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk en vernieling. Het hof heeft het vonnis van de eerste aanleg bevestigd, met uitzondering van de opgelegde straf. De economische politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 150 uren. De advocaat-generaal had in hoger beroep een zwaardere straf geëist, namelijk vier maanden gevangenisstraf, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 150 uren.
Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen. De verdachte had een aanzienlijke hoeveelheid professioneel vuurwerk in zijn bezit zonder te voldoen aan de wettelijke veiligheidsvoorschriften, wat een gevaarlijke situatie creëerde. Bovendien had hij het vuurwerk gebruikt als wapen in een conflict met zijn buurvrouw, wat het hof zwaar aanrekent. Ondanks eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, heeft het hof besloten om de onvoorwaardelijke gevangenisstraf te beperken tot de duur van het voorarrest, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het lage recidiverisico zoals vermeld in een reclasseringsrapport.
Uiteindelijk heeft het hof de gevangenisstraf vastgesteld op 120 dagen, waarvan een deel voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uren opgelegd. Het hof heeft het vonnis van de economische politierechter voor het overige bevestigd, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak.