ECLI:NL:GHAMS:2020:4135

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 januari 2020
Publicatiedatum
30 juni 2024
Zaaknummer
20 januari 2020
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepkwekerij

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De betrokkene, geboren in 1977, was eerder veroordeeld voor het exploiteren van een hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit. Het openbaar ministerie had gevorderd dat de betrokkene een bedrag van € 21.369,21 aan de Staat zou betalen ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 6 januari 2020 heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdediging. De advocaat-generaal vorderde dat de betrokkene een verplichting tot betaling van € 19.277,00 aan de Staat zou krijgen, terwijl de verdediging stelde dat de betrokkene ten onrechte was veroordeeld en dat er geen eerdere oogsten waren geweest.

Het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was voor het bestaan van eerdere oogsten en dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel had verkregen. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en legde de betrokkene de verplichting op tot betaling van een bedrag van € 22.482,00 aan de Staat. Dit bedrag is gebaseerd op de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel, dat het hof vaststelde op basis van de aangetroffen hennepplanten en de omstandigheden van de zaak. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003212-18
datum uitspraak: 20 januari 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 6 september 2018 op de vordering van het openbaar ministerie ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in de ontnemingszaak met nummer
13-210157-17 tegen de betrokkene
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1977,
adres: [adres].

Procesgang

Het openbaar ministerie heeft in eerste aanleg gevorderd dat aan de betrokkene de verplichting zal worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat tot een bedrag van € 21.369,21.
De betrokkene is bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 6 september 2018 – kort gezegd – veroordeeld ter zake van het exploiteren van een hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit.
Voorts heeft de politierechter in de rechtbank Amsterdam bij vonnis van 6 september 2018 de betrokkene de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 21.369,21 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen beide vonnissen.
De betrokkene is bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van heden veroordeeld ter zake van – kort gezegd – het exploiteren van een hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
6 januari 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de betrokkene en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel

Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat aan de betrokkene de verplichting wordt opgelegd tot betaling aan de staat van € 19.277,00 ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Daarbij gaat de advocaat-generaal uit van drie oogsten en brengt zij een deel van de energiekosten in mindering.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de betrokkene ten onrechte is veroordeeld. De betrokkene stelt dat er geen oogsten voorafgaand aan de ontdekking van de hennepkwekerij zijn geweest. De betrokkene heeft het materiaal voor het opzetten van de hennepkwekerij tweedehands via [website] gekocht. De apparatuur en gereedschappen zijn dus eerder door derden gebruikt en hierdoor al vervuild. Daarnaast zijn de sporen en hennepresten niet voldoende gedetailleerd beschreven in het dossier. Daar komt bij dat de vervuiling ook kan zijn ontstaan in de periode dat de kwekerij nog niet in werking was. De notities waaruit wordt afgeleid dat er drie eerdere oogsten hebben plaatsgevonden, zijn meegeleverd met de koop van de tweedehands spullen en zijn niet van de betrokkene.
Oordeel van het hof
Aantal oogsten
Op 25 september 2017 werd in een schuur van de woning aan de [adres] een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. De woning wordt alleen bewoond door de betrokkene, die ook eigenaar is van de woning. [1]
In de aangetroffen hennepkwekerij troffen de verbalisanten omstandigheden aan die duiden op een of meer eerdere opbrengsten uit de exploitatie van de hennepkwekerij zoals:
  • aangetroffen hennepresten voor de deur van de kweekruimte;
  • aangetroffen resten van hennep op een plank;
  • aangetroffen resten van canna cocos slabs in twee vuilnisemmerzakken in de tuin;
  • aangetroffen kalkresten en kalkafzetting op waterslangen;
  • een aangetroffen ernstig vervuild koolstoffilter.
Daarnaast heeft Liander de opgenomen meterstanden verstrekt van de woning aan de [adres]. Uit de verstrekte tabellen volgt dat er geen verschil is in de meterstanden opgegeven op 5 januari 2017 en op 25 september 2017. Op beide data was de opgegeven en/of opgenomen meterstand 38.720 [3] . Het hof heeft in het arrest van de strafzaak geoordeeld dat de meter in de tussenliggende periode moet zijn gemanipuleerd waardoor afgenomen stroom niet is geregistreerd. In de periode waarin de meterstand is gemanipuleerd, kunnen drie oogsten hebben plaatsgevonden.
In de hennepkwekerij zelf werd daarnaast ook een handgeschreven kweekschema aangetroffen. Uit het kweekschema volgt dat er minimaal drie oogsten zijn geweest in de hennepkwekerij:
  • op of omstreeks 18 of 31 maart;
  • op of omstreeks 23 mei;
  • en in de periode tussen 23 mei en 25 september.
Gelet op voornoemde indicatoren, de bevindingen van Liander en het aangetroffen kweekschema, is het hof van oordeel dat er voldoende aanwijzingen bestaan dat de betrokkene voorafgaand aan de in de strafzaak bewezen verklaarde datum, een ander strafbaar feit heeft begaan dan dat bewezen is verklaard, te weten het telen van hennep in een periode voorafgaand aan 25 september 2017. Gelet op die eerder genoemde feiten en omstandigheden is ook voldoende aannemelijk geworden dat deze teelt heeft geleid tot drie oogsten, wat bovendien past in de periode van 5 januari 2017 tot 25 september 2017 (37 weken), uitgaande van een kweekperiode van tien weken. [5]
Het standpunt dat de vervuiling op de apparatuur en het gereedschap komt doordat de spullen tweedehands zijn gekocht en dat ook het kweekschema toen meegeleverd is, acht het hof niet aannemelijk. Nog daargelaten dat dit standpunt niet nader is onderbouwd met enig concreet en verifieerbaar gegeven, zijn er canna cocos slabs in vuilniszakken in de tuin aangetroffen en is een gebruikt koolstoffilter aangetroffen, dat kennelijk schoon was bij aanvang van gebruik in de hennepkwekerij, maar bij de ontdekking daarvan zwaar vervuild was. Het hof acht het niet aannemelijk dat deze spullen bij een tweedehands koop zouden zijn meegeleverd. Anders dan de raadsman is het hof bovendien van oordeel dat de aangetroffen vervuiling en resten voldoende gedetailleerd zijn omschreven om de daarop gebaseerde conclusies te kunnen dragen.
Bruto opbrengst
In de schuur stonden in totaal 74 hennepplanten. De oppervlakte van de kweekruime was 4,5 m², hetgeen betekent dat er 16,4 hennepplanten per m² stonden. In het voordeel van de betrokkene wordt uitgegaan van 17 hennepplanten per m². De totale bruto opbrengst aan hennep per oogst bedraagt dan op grond van het BOOM-rapport 74 x 27,2 gram = 2.012,80 gram = 2,0128 kilogram. [6]
De daadwerkelijke verkoopprijs van de hennep kon niet worden vastgesteld. Het hof volgt daarom het BOOM-rapport op dit punt en gaat uit van een geldelijke opbrengst van € 4.070,00 per kilogram.
De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt dan:
2,0128 kilogram x € 4.070,00 = € 8.192,10
Kosten
Het hof acht aannemelijk dat de betrokkene ten behoeve van het verkrijgen van het wederrechtelijk verkregen voordeel kosten heeft gemaakt die voor aftrek in aanmerking komen.
De in mindering te brengen kosten voor per oogst zijn als volgt:
  • afschrijvingskosten € 175,00
  • hennepstekken € 222,00
  • kweekmedium € 119,14
  • waterverbruik € 1,95
  • voedingstoffen € 164,28
  • knipkosten € 15,54
Totaal € 697,91 [7]
De betrokkene heeft voorts gesteld dat ook de energiekosten in mindering moeten worden gebracht, omdat de navordering van Liander van € 3.260,74 is voldaan. Nu deze kosten echter niet door de betrokkene maar door zijn moeder zijn voldaan, zijn dit geen kosten die de verdachte heeft gemaakt. Dat de betrokkene deze kosten aan zijn moeder heeft terugbetaald is gesteld noch gebleken. Het hof zal deze kosten dan ook niet in mindering brengen.
Wederrechtelijk verkregen voordeel
Het door de betrokkene genoten wederrechtelijk verkregen voordeel wordt door het hof geschat op € 8.192,10 - € 697,91= € 7.494,19 per oogst. Voor drie oogsten wordt het voordeel dus geschat op (afgerond)
€ 22.482,00(€ 7.494,19 x 3).

Verplichting tot betaling aan de Staat

Aan de betrokkene dient, ter ontneming van het door hem wederrechtelijk verkregen voordeel, de verplichting te worden opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 22.482,00.
Vooralsnog is niet aannemelijk geworden dat de betrokkene nu en in de toekomst over onvoldoende financiële draagkracht zal beschikken om aan een hem op te leggen betalingsverplichting te voldoen.
Ook overigens is niet gebleken van feiten en omstandigheden, op grond waarvan het door de betrokkene te betalen bedrag lager zou moeten worden vastgesteld dan op het bedrag van het geschatte voordeel.

Toepasselijk wettelijk voorschrift

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Stelt het bedrag waarop het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van €
22.482,00 (tweeëntwintigduizend vierhonderdtweeëntachtig euro).
Legt de betrokkene de verplichting op tot
betaling aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 22.482,00 (tweeëntwintigduizend vierhonderdtweeëntachtig euro).
Bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste kan worden gevorderd bij niet betaling op 120 dagen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.L. Bruinsma, mr. N.A. Schimmel en mr. A.P.M. van Rijn, in tegenwoordigheid van
mr. S.W.H. Bootsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
20 januari 2020.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij van 25 september 2017, met nummer PL1300-2017180357-1, opgemaakt op ambtsbelofte door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2].
2.Proces-verbaal van berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, met nummer 2017180357, opgemaakt op ambtseed door verbalisant [verbalisant 3], p. 8-10.
3.Proces-verbaal van berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, met nummer 2017180357, opgemaakt op ambtseed door verbalisant [verbalisant 3], p. 9-10.
4.Proces-verbaal van berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, met nummer 2017180357, opgemaakt op ambtseed door verbalisant [verbalisant 3], p. 10.
5.Op basis van het BOOM-rapport.
6.Proces-verbaal van berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, met nummer 2017180357, opgemaakt op ambtseed door verbalisant [verbalisant 3], p. 8.
7.Proces-verbaal van berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, met nummer 2017180357, opgemaakt op ambtseed door verbalisant [verbalisant 3], p. 11-12.