Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Vordering van het openbaar ministerie
Vrijspraak
Beslag
BESLISSING
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor opzet- en schuldheling en diefstal, maar heeft hoger beroep ingesteld. De tenlastelegging betrof de verwerving en het voorhanden hebben van een tas met waardevolle goederen, waarvan de verdachte zou hebben geweten dat deze van misdrijf afkomstig waren. Tijdens de zitting in hoger beroep op 6 januari 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een gevangenisstraf van twee weken had geëist. De verdediging stelde echter dat de verdachte niet wist of had moeten weten dat de goederen van misdrijf afkomstig waren.
Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte op de hoogte was van de criminele herkomst van de goederen. De omstandigheden waaronder de tas in de woning van de verdachte terechtkwam, waren onduidelijk, en er was geen bewijs dat de verdachte de goederen had gestolen. Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. Tevens heeft het hof bepaald dat de in beslag genomen bedragen van € 5.350,00 aan de verdachte moeten worden teruggegeven, aangezien er geen bewijs was dat deze bedragen van misdrijf afkomstig waren.
De beslissing van het hof benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak om te kunnen aantonen dat een verdachte op de hoogte was van de criminele herkomst van goederen voordat hij kan worden veroordeeld voor opzet- of schuldheling.