Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
zij op of omstreeks 24 juni 2015, te Schiphol, althans in Nederland, een voorwerp, te weten een geldbedrag (van in totaal ongeveer 40.735,00 euro) heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of gebruik heeft gemaakt en/of de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was en/of wie dit geldbedrag voorhanden had, terwijl zij wist, althans redelijkerwijs had kunnen vermoeden, dat dit voorwerp - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was uit enig misdrijf;
zij op of omstreeks 24 juni 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, niet heeft voldaan aan haar verplichting tot het doen van (schriftelijke) (volledige en/of juiste) aangifte, zoals bedoeld in artikel 3 van de Verordening (EG) Nr. 1889/2005 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 oktober 2005 betreffende de controle van liquide middelen die de Gemeenschap binnenkomen of verlaten, immers heeft hij toen en daar geen, onvolledig of onjuiste, aangifte gedaan terwijl hij die Gemeenschap binnenkwam of verliet en liquide middelen ten bedrage van 10.000 euro of meer vervoerde, te weten (in totaal) (ongeveer) 40.735 euro.
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
helft van het aangetroffen geldbedrag van haar en haar manis en de
andere helft van haar zoon. Zij wilde het volledige geldbedrag bij haar dochter achterlaten. Vervolgens verklaart zij dat:
- zij en haar man een uitkering krijgen van ongeveer € 1.280,00 en dat de uitkering op rekening van haar man wordt gestort; dat ze gemiddeld per maand tussen de € 400,00 en € 600,00 sparen (blz. 34);
- ze haar eigen geld (bijna € 20.000,-) had meegenomen om cadeaus te kopen; ze niet alles wilde uitgeven, ze het gewoon heeft meegenomen en ook niet weet waarom; ze het door haar en haar man gespaarde geld bij haar dochter wilde achterlaten en niet van plan was het mee terug te nemen (blz. 37);
- de biljetten van € 500,00 van haar zoon zijn en van de bank komen, zij heeft deze biljetten meegekregen vanuit de Oekraïne (blz. 38);
- haar zoon dat geld heeft verdiend in Polen met onderhoud, renovaties aan huizen (blz. 39);
- met dit geld een auto in Nederland gekocht moest worden, die zij of haar man of haar zoon naar de Oekraïne zouden brengen (blz. 39);
- zij dit per ongeluk heeft gezegd omdat zowel zij als haar man geen rijbewijs heeft (blz. 39);
- het totale bedrag van haar zoon ongeveer € 27.000,00 moet zijn en dat dit op een briefje staat (blz. 40);
- (na geconfronteerd te zijn met het bedrag dat op het briefje staat: € 12.530,00, blz. 40/41) haar dochter haar ook nog € 15.000,00 heeft gegeven (blz. 40);
- zij tot twee a drie jaar terug zwart heeft gewerkt waarmee zij € 60 a € 70 per dag verdiende,
- € 600,00 a € 700,00 per maand naast haar uitkering (blz. 44);
- zij spaarde, per maand tussen de € 150,00 en € 500,00 (blz. 44);
- € 27.500,00 van haar kinderen is, de rest is van haar en haar man (blz. 47);
- het bedrag van € 27.500,00 van haar zoon is, ook die € 15.000,00 die haar dochter heeft meegegeven, maar zij weet niet of dat van haar dochter is, haar dochter zei neem dat maar mee (blz. 47);
- toen zij bij haar dochter was, haar dochter elke dag naar de bank ging om geld op te nemen, dat zij dat geld hier mee naar toe heeft genomen in haar BH en haar man € 10.000,00 in zijn zak had (blz. 47);
- haar dochter die € 12.500,00 van haar zoon heeft opgenomen (blz. 47);
- zij toen zij wegging nog eens € 15.000,00 van haar dochter heeft gekregen omdat € 12.500,00 misschien niet genoeg was voor een auto (blz. 47);
- het doel om het geld mee naar Nederland te nemen was om een auto voor haar zoon te kopen (blz. 48);
- zij sinds ze terug was uit de Oekraïne (het hof begrijpt: na haar laatste bezoek aan de Oekraïne waarbij zij het geld zegt te hebben gekregen) zij geen geld van iemand meer heeft ontvangen (blz. 48);
- zij het geld moest teruggeven aan de kinderen (blz. 48);
- haar man wist dat zij meer dan € 30.000,00 bij zich had;
- zij geld spaart van de uitkering, tussen de € 1.000,00 en € 1500,00 per jaar (blz. 49);
- zij van niets weet dat haar dochter haar geld had gestuurd, zij alleen een tapijt en spek heeft gehad maar geen geld, en vervolgens dat er wel wat geld is gestuurd maar geen € 3.000,00 (blz. 51);
- de verdachte verklaart wisselend op de vraag van wie het geld dat zij bij zich had afkomstig was en welke bedragen aan wie toebehoorde;
- de verdachte verklaart wisselend op de vraag of zij geld heeft toegezonden gekregen vanuit de Oekraïne door haar dochter (per chauffeur), alsmede over de hoogte van de bedragen die zouden zijn toegezonden;
- de verdachte verklaart wisselend over de reden om het geld vanuit de Oekraïne mee te nemen naar Nederland;
- de verdachte verklaart wisselend over het de hoogte van de bedragen die zij maandelijks en jaarlijks zelf spaarde.
- de dochter heeft verklaard dat het volledige geldbedrag van 32.000,- van haar (de dochter) is (blz. 82) terwijl de verdachte, hoewel wisselend ten aanzien van de hoogte, heeft verklaard dat tenminste een aanzienlijk deel van haar zoon is;
- de verdediging heeft ter ondersteuning van de verklaring dat de dochter van de verdachte geld zou hebben opgenomen van de bank en dit geld aan de verdachte zou hebben gegeven, kopieën overgelegd van bankafschriften van de dochter van de verdachte. Wat er ook zij van de betrouwbaarheid van deze stukken, het bedrag dat volgens de verdediging uit deze stukken kan worden afgeleid correspondeert niet met de hoogte van de door de dochter genoemde bedrag dat zij zou hebben opgenomen van de bank en aan de verdachte zou hebben meegegeven.
- het hof acht het hoogst onwaarschijnlijk dat het gestelde
- het hof acht het, mede gelet op de door de verdachte gegeven onderbouwing, hoogst onwaarschijnlijk dat de verdachte en haar man een aanzienlijk geldbedrag hebben gespaard.
Bewezenverklaring
zij op 24 juni 2015, te Schiphol, in Nederland, een voorwerp, te weten een geldbedrag, van in totaal ongeveer 40.735,00 euro, voorhanden heeft gehad terwijl zij wist, dat dit voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
zij op 24 juni 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk, niet heeft voldaan aan haar verplichting tot het doen van aangifte, zoals bedoeld in artikel 3 van de Verordening (EG) Nr. 1889/2005 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 oktober 2005 betreffende de controle van liquide middelen die de Gemeenschap binnenkomen of verlaten, immers heeft zij toen en daar geen aangifte gedaan terwijl zij die Gemeenschap verliet en liquide middelen ten bedrage van 10.000 euro of meer vervoerde, te weten in totaal 40.735 euro.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
€ 40.735,00.