ECLI:NL:GHAMS:2020:4090

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2020
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
23-004477-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Noord-Holland inzake geweld en inbraak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 30 november 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1992 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was in eerste aanleg vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, waaronder openlijk geweld en diefstal. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte ontvankelijk verklaard, maar heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen de vrijspraak in een van de zaken. Het hof heeft de tenlasteleggingen in twee andere zaken beoordeeld. In de eerste zaak, met parketnummer 15-127879-15, werd de verdachte beschuldigd van openlijk geweld tegen een slachtoffer op 28 juni 2015 in Haarlem. In de tweede zaak, met parketnummer 15-810102-16, werd de verdachte beschuldigd van diefstal uit een auto op 7 april 2016 in Bloemendaal. Het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij beide feiten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 weken, waarbij rekening werd gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn voor berechting. Daarnaast werden in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard. De vordering van de benadeelde partij werd onbesproken gelaten omdat deze zich niet opnieuw in hoger beroep had gevoegd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004477-18
datum uitspraak: 21 oktober 2020
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 30 november 2018 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-127879-15 en 15-810102-16 en 15-871628-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 7 oktober 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank vrijgesproken van hetgeen aan hem in de zaak met parketnummer 15-871628-16 primair is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging en voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
in de zaak met parketnummer 15-127879-15:
primairhij op of omstreeks 28 juni 2015 in de gemeente Haarlem op of aan de openbare weg het Staten Bolwerk, althans op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], althans een persoon, welk geweld hieruit bestond:
* het een of meermalen (met kracht) slaan en/of stompen op/tegen het hoofd en/of (elders) op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
* het een of meermalen (met kracht) schoppen en/of trappen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1];
subsidiairhij op of omstreeks 28 juni 2015 in de gemeente Haarlem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door
* het een of meermalen (met kracht) slaan en/of stompen op/tegen het hoofd en/of (elders) op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
* het een of meermalen (met kracht) schoppen en/of trappen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1];
en in de zaak met parketnummer 15-810102-16:
primairhij op of omstreeks 07 april 2016 in de gemeente Bloemendaal tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in of uit een (bestel)auto (merk Renault), die stond geparkeerd op of aan de Tetterodeweg te Overveen, heeft weggenomen een navigatiesysteem (TomTom), een luchtje en/of een telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende [benadeelde] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of een valse sleutel;
subsidiairdat [medeverdachte 1] op of omstreeks 07 april 2016 in de gemeente Bloemendaal met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in of uit een (bestel)auto (merk Renault), die stond geparkeerd op of aan de Tetterodeweg te Overveen, heeft weggenomen een navigatiesysteem (TomTom), een luchtje en/of een telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende [benadeelde] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1], waarbij die [medeverdachte 1] zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of een valse sleutel, bij en/of het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 7 april 2016 te Bloemendaal, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door op de uitkijk te staan;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt over de strafoplegging en het beslag.

Bewijsoverweging

Ten aanzien van de zaak met parketnummer 15-127879-15 (primair)
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij – kort gezegd – aangevoerd dat niet is komen vast te staan dat het de verdachte is geweest die heeft deelgenomen aan het tegen aangever gepleegde geweld. De verklaringen van de aangever en de getuige [getuige 1] bevatten tegenstrijdigheden. Niet is uitgesloten dat de verdachte door de getuige [getuige 1] ten onrechte als een van de aanvallers is aangewezen.
Het hof ziet geen aanleiding te twijfelen aan de verklaringen van de aangever en de getuige [getuige 1]. De verklaring bij de politie van deze laatste, onafhankelijke getuige – die als toevallige voorbijganger de aanval in het park heeft waargenomen – is consistent en komt op specifieke details wat het signalement van de aanvaller betreft overeen met de verklaring van de aangever. Uit deze bewijsmiddelen volgt dat de verdachte één van de personen is geweest die geweld heeft gepleegd tegen de aangever. Daarbij merkt het hof op dat de door de raadsman aangehaalde verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 2] bij de rechter-commissaris – die er, kort gezegd, op neerkomt dat hij niet weet of de verdachte ook met de aangever in gevecht is gegaan – niet strijdig is met de verklaringen van de aangever en de getuige [getuige 1].
Het verweer wordt dus verworpen.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 15-810102-16 (primair)
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft hij – voor zover hier van belang – aangevoerd dat de verschillende getuigenverklaringen in het dossier tegenstrijdigheden vertonen met betrekking tot het aantal personen dat in de bestelauto is geweest. De verdachte is bij de aanhouding niet weggerend en in zijn tas is ook geen gestolen waar aangetroffen. Het is niet uitgesloten dat de verdachte ter plekke was zonder strafbare feiten te hebben gepleegd. In ieder geval kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld dat sprake is geweest van een voor medeplegen vereiste bijdrage van voldoende gewicht door de verdachte.
Het hof overweegt als volgt. De getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij – toen hij buiten het restaurant, waar hij en zijn vrienden waren, samen met de getuige [getuige 3] een sigaret ging roken – twee personen in het busje van de aangever zag zitten. Dit vindt steun in de verklaring van de getuige [getuige 3]. De getuige [getuige 2] is vervolgens naar de aangever en zijn vrienden gegaan om dit te vertellen. De getuige [getuige 4] heeft bevestigd dat [getuige 2] op dat moment zei dat ‘mensen’ in aangevers auto zaten. Het hof acht op grond hiervan bewezen dat de verdachte en zijn medeverdachte op dat moment samen in de auto van aangever waren. De waarnemingen van de door de raadsman genoemde getuigen over de positie van de verdachte hebben betrekking op een later moment, namelijk toen de aangever en zijn vrienden uit het restaurant naar de auto waren gelopen en geven reeds daarom geen aanleiding voor een ander oordeel.
In samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen leidt het hof uit de waarnemingen van de getuigen [getuige 2] en [getuige 3] af dat de verdachte samen met de medeverdachte gedurende enige tijd in de opengebroken bus is geweest, waarbij een navigatiesysteem is weggenomen. Daarmee is naar het oordeel van het hof sprake geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Nu de verdachte, die in eerste aanleg, noch in hoger beroep ter zitting is verschenen geen aannemelijke, hem ontlastende, verklaring heeft gegeven voor zijn aanwezigheid ter plaatse gaat het hof er vanuit dat de verdachte de ten laste gelegde diefstal met braak samen met zijn mededader heeft gepleegd.
Het verweer wordt verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-127879-15 primair en in de zaak met parketnummer 15-810102-16 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij:
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 15-127879-15:
primair
op 28 juni 2015 in de gemeente Haarlem op of aan de openbare weg het Staten Bolwerk, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld hieruit bestond:
* het met kracht slaan en/of stompen op/tegen het hoofd van [slachtoffer 1] en
* het schoppen tegen het lichaam van [slachtoffer 1].
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 15-810102-16:
hij op 7 april 2016 in de gemeente Bloemendaal tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bestelauto, die stond geparkeerd op of aan de Tetterodeweg te Overveen, heeft weggenomen een navigatiesysteem (TomTom), toebehorende aan [benadeelde], waarbij de verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 15-127879-15 primair bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Het in de zaak met parketnummer 15-810102-16 bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in de zaak met parketnummer 15-127879-15 primair en in de zaak met parketnummer 15-810102-16 primair bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft bij strafoplegging verzocht toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a Wetboek van Strafrecht dan wel een straf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijk deel niet groter is dan de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Daarbij heeft hij gewezen op de gewijzigde persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte is sinds geruime tijd terug in [plaats] en heeft zijn bestaan op orde: hij heeft werk, een woning, een vriendin en een kind. Verder heeft de raadsman gewezen op de aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn in deze zaak.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van openlijk geweld waarbij het slachtoffer is geslagen en geschopt. Door diens handelen heeft de verdachte een angstige en intimiderende situatie geschapen voor het slachtoffer. Ook roept dergelijk handelen in de openbare ruimte gevoelens van onveiligheid en angst in het leven voor degenen die er ongewild getuige van zijn of er later van horen.
Daarnaast heeft de verdachte zich samen met een ander schuldig gemaakt aan diefstal van een navigatiesysteem uit een auto waarbij het portier van die auto is geforceerd. Daarmee heeft de verdachte schade veroorzaakt en inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de aangever. Dergelijke feiten brengen naast financiële schade ook veel hinder en overlast mee.
Blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 21 september 2020 is de verdachte eerder ter zake van zowel vermogens- als geweldsdelicten onherroepelijk tot vrijheidsbenemende straffen veroordeeld, hetgeen bij het bepalen van de straf in zijn nadeel weegt.
Gelet op voorgaande, in het bijzonder de aard en de ernst van de feiten, kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een vrijheidsbeneming met zich brengt. Toepassing van het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, zoals door de raadsman is voorgesteld, acht het hof dan ook niet aan de orde. De door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf van 3 maanden acht het hof in beginsel passend en geboden.
Het hof stelt vast dat de redelijke termijn voor berechting als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) is geschonden, zonder dat deze vertraging aan de verdachte is te wijten. Hierin ziet het hof aanleiding de duur van de op te leggen straf te matigen en deze te bepalen op een duur van 10 weken, als hieronder aangegeven.

Beslag

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vier handschoenen en twee schroevendraaiers dienen te worden verbeurdverklaard.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
De in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten vier handschoenen en twee schroevendraaiers, zijn bestemd tot het begaan van het in de zaak met parketnummer 15-810102-16 tenlastegelegde en bewezenverklaarde misdrijf. Zij zullen daarom worden verbeurdverklaard.
Ten aanzien van de overige inbeslaggenomen goederen zal het hof bepalen dat deze – voor zover geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt – dienen te worden bewaard voor de rechthebbende en dat deze – voor zover het betreft het identiteitsbewijs en het reisdocument – dienen te worden teruggegeven aan de uitgevende instantie.

Overwegingen met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De aangever [benadeelde] heeft zich in eerste aanleg in de zaak met het parketnummer 15-810102-16 als benadeelde partij gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 2.180,00. De rechtbank heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. Nu de benadeelde partij zich niet opnieuw in hoger beroep heeft gevoegd zal het hof deze vordering, gelet op het bepaalde in artikel 421 van het Wetboek van Strafvordering, verder onbesproken laten.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 57, 63, 141 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-871628-16 primair tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover nog inhoudelijk aan de orde, en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-127879-15 primair tenlastegelegde en in de zaak met parketnummer 15-810102-16 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 15-127879-15 primair tenlastegelegde en in de zaak met parketnummer 15-810102-16 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 4.00 stk Handschoen;
- 1.00 stk Schroevendraaier Skandia;
- 1.00 stk Schroevendraaier Skandia.
Gelast de
teruggaveaan de uitgevende instantie van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1.00 stk Identiteitsbewijs [plaats];
- 1.00 stk Reisdocument NEDERLANDS.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1.00 stk Broek spijker;
- 1.00 stk Overhemd K1: grijs;
- 1.00 stk Tas K1: blauw;
- 1.00 stk Hakmes K1: zwart;
- 1.00 stk Diverse betreft een schroefdop;
- 1.00 stk Tas DIRK draagtas;
- 1.00 stk Diverse telefoonhouder;
- 1.00 stk Mes vlees.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. N. van der Wijngaart en mr. K.J. Veenstra, in tegenwoordigheid van mr. L. Pothast, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 oktober 2020.
Mr. N. van der Wijngaart is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]