ECLI:NL:GHAMS:2020:4087

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 september 2020
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
23-002174-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de kantonrechter inzake openbare ordeverstoring te Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, dat op 3 juli 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1987 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor het verstoren van de openbare orde. De tenlastelegging betrof een incident op 30 januari 2016, waarbij de verdachte in staat van dronkenschap op de Oudezijds Voorburgwal in Amsterdam de orde verstoorde door te schreeuwen en zo de aandacht van omstanders te trekken. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en heeft het eerdere vonnis vernietigd. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten, en het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan in overweging genomen. De verdachte had eerder strafbare feiten gepleegd en was ten tijde van het hoger beroep dakloos, met een inkomen uit een Wajong-uitkering. Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op basis van de draagkracht van de verdachte en de tijd die sinds het feit was verstreken. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 50,00 en 1 dag hechtenis, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij gebreke van betaling.

De beslissing van het hof is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en het arrest is uitgesproken in een openbare zitting.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002174-18
datum uitspraak: 8 september 2020
VERSTEK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 3 juli 2017 in de strafzaak onder parketnummer 96-066051-17 tegen
[verdachte], voorheen genaamd [verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
zonder bekende woon- of verblijfplaats,.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 september 2020.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij, op of omstreeks 30 januari 2016 te Amsterdam, terwijl hij in staat van dronkenschap verkeerde, op de openbare weg, de Oudezijds Voorburgwal, althans op een openbare weg, in elk geval in het openbaar de orde heeft verstoord, door te schreeuwen, waarna hij, de verdachte, de aandacht trok van meerdere omstanders, althans één omstander;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij:
op 30 januari 2016 te Amsterdam, terwijl hij in staat van dronkenschap verkeerde, op de openbare weg, de Oudezijds Voorburgwal, in het openbaar de orde heeft verstoord, door te schreeuwen, waarna hij, de verdachte, de aandacht trok van meerdere omstanders.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, die in de gevallen waarin de wet dat vereist zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van het bepaalde in artikel 426 lid 1 Wetboek van Strafrecht.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De kantonrechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 440,00 subsidiair 8 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 370,00 subsidiair 8 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verstoring van de openbare orde terwijl hij in staat van dronkenschap verkeerde. Meerdere malen heeft de verdachte passanten aangesproken en is hij vervolgens aan hen gaan hangen. Toen hij hier door een politieagent op aan werd gesproken, begon hij luid te schreeuwen waardoor hij de aandacht trok van omstanders. Dit is een hinderlijk feit dat onrust en gevoelens van onveiligheid veroorzaakt.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 1 september 2020 is de verdachte eerder, zij het voor andersoortige strafbare feiten veroordeeld.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op een brief, gedateerd 3 juni 2018, waarmee de verdachte in hoger beroep is gekomen. Hieruit blijkt dat de verdachte ten tijde van het instellen van het hoger beroep dakloos was en zijn inkomen bestond uit een Wajong-uitkering.
Verder houdt het hof rekening met de toepasselijkheid van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de omstandigheid dat het een feit betreft van bijna 5 jaar oud.
Het hof acht, alles afwegende en in het bijzonder rekening houdend met de draagkracht van de verdachte, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 63 en 426 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 50,00 (vijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.C. Kortenhorst, mr. M.M.H.P. Houben en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. L. Pothast, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 september 2020.