ECLI:NL:GHAMS:2020:4042

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 november 2020
Publicatiedatum
18 februari 2022
Zaaknummer
23-002405-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis met betrekking tot straf en beslissingen vorderingen tenuitvoerlegging in hoger beroep

Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 11 juni 2019. De verdachte, geboren in 1982, is veroordeeld voor het negeren van gebiedsverboden, belediging van een politieambtenaar en diefstal. Het hof bevestigt het vonnis van de politierechter, behalve ten aanzien van de opgelegde gevangenisstraf en de beslissingen op de vorderingen tenuitvoerlegging. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het negeren van een gebiedsverbod, belediging van een politieambtenaar en diefstal van € 20,00. Het hof houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een diagnose van schizofrenie en een matig verstandelijke beperking. Gezien deze omstandigheden heeft het hof besloten geen straf of maatregel op te leggen. Daarnaast verklaart het hof het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen, omdat deze reeds zijn uitgevoerd. Het hof bevestigt het vonnis voor het overige, met inachtneming van de overwegingen in dit arrest.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002405-19
datum uitspraak: 26 november 2020
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 11 juni 2019 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-104249-19 (zaak A) en 13-098124-19 (zaak B), alsmede 13-082736-18 (TUL),
13-044082-19 (TUL), 13-110701-16 (TUL) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1982,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
12 november 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de opgelegde gevangenisstraf en de beslissingen op de vorderingen tenuitvoerlegging. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf of maatregel

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak A onder 1 en 2 en in zaak B onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsvrouw heeft verzocht de verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf of maatregel.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf of maatregel bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich tweemaal schuldig gemaakt aan het negeren van een gebiedsverbod, uitgevaardigd door de burgemeester van Amsterdam. Door aldus te handelen heeft hij er blijk van gegeven zich niets gelegen te laten liggen aan een besluit van het bevoegde gezag, dat is genomen met het oog op handhaving van de openbare orde in de betreffende gebieden.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan belediging van een politieambtenaar tijdens de uitoefening van zijn functie, door hem op grove wijze uit te schelden en richting hem te spugen. Hiermee heeft hij het gezag en de integriteit van deze ambtenaar aangetast.
Ten slotte heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van € 20,00. De verdachte is het slachtoffer gevolgd naar een pinautomaat, waarna het slachtoffer geld pinde. Toen de lade van het geld open ging, heeft de verdachte het geld direct weggenomen en is weggelopen. Door aldus te handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het slachtoffer. Meer in het algemeen veroorzaken feiten als het onderhavige maatschappelijke onrust en kunnen zij bij mensen gevoelens van onveiligheid teweegbrengen. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 november 2020 is hij eerder vele malen ter zake van het niet voldoen aan een ambtelijk bevel en belediging van een ambtenaar onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt.
De hoeveelheid en ernst van de bewezenverklaarde feiten, mede in het licht van de recidive, rechtvaardigen in beginsel de oplegging van een gevangenisstraf zoals opgelegd door de politierechter.
Het hof houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals deze ter terechtzitting in hoger beroep door de raadsvrouw naar voren zijn gebracht en volgen uit het door de raadsvrouw toegestuurde Reclasseringsadvies van Leger des Heils van 16 december 2019. Daaruit blijkt dat de verdachte is gediagnosticeerd met schizofrenie van het paranoïde type, middelenafhankelijkheid en een matig verstandelijke beperking (IQ van 47). De verdachte scoort non-verbaal op een licht verstandelijk beperkt niveau. Hij verblijft thans middels een zorgmachtiging op een gesloten afdeling van de Kliniek Intensieve Zorg van GGZ Rivierduinen en krijgt daar medicatie middels een depot.
Met de raadsvrouw acht het hof het raadzaam te bepalen dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

Vordering tenuitvoerlegging (parketnummer 13-082736-18)

Het hof zal het openbaar ministerie in zijn vordering tot tenuitvoerlegging van het ten aanzien van de bij dat vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 7 juni 2018, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twee weken niet-ontvankelijk verklaren, nu uit een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 november 2020 volgt dat de vordering tot tenuitvoerlegging reeds is toegewezen en de straf ten uitvoer is gelegd.

Vordering tenuitvoerlegging (parketnummer 13-044082-19)

Het hof zal het openbaar ministerie in zijn vordering tot tenuitvoerlegging van het ten aanzien van de bij dat vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 4 maart 2019, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van drie dagen niet-ontvankelijk verklaren, nu uit een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 november 2020 volgt dat de vordering tot tenuitvoerlegging reeds is toegewezen en de straf ten uitvoer is gelegd.

Vordering tenuitvoerlegging (parketnummer 13-110701-16)

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 14 juni 2016, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van één maand. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof acht termen aanwezig om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde gevangenisstraf en de beslissingen op de vorderingen tenuitvoerlegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart het in zaak A (met parketnummer 13-104249-19) onder 1 en 2 en in zaak B (met parketnummer 13-098124-19) onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het in zaak A (met parketnummer 13-104249-19) onder 1 en 2 en in zaak B (met parketnummer 13-098124-19) onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tenuitvoerlegging, met parketnummer 13-082736-18.
Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tenuitvoerlegging, met parketnummer 13-044082-19.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Amsterdam van 1 mei 2019, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 14 juni 2016, parketnummer 13-110701-16, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Jurgens, mr. A.R.O. Mooy en mr. N.J.M. de Munnik, in tegenwoordigheid van
mr. S.L.D. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
26 november 2020.
mr. M. Jurgens is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]