ECLI:NL:GHAMS:2020:4034

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2020
Publicatiedatum
14 januari 2022
Zaaknummer
23-001071-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid hoger beroep in strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 10 maart 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in 1990, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis, maar heeft geen schriftelijke grieven ingediend en ook geen mondelinge bezwaren geuit. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat een onderzoek van de zaak rechtvaardigt. Hierdoor is de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden. De griffier, H. Doruk, was ook aanwezig tijdens de openbare terechtzitting. Het hof heeft in zijn beslissing benadrukt dat de oudste en jongste raadsheer niet in staat waren om het arrest mede te ondertekenen. Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de procesgang in strafzaken, vooral met betrekking tot de vereisten voor het indienen van grieven in hoger beroep.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001071-20
datum uitspraak: 8 oktober 2020
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 10 maart 2020 in de strafzaak onder parketnummer 96-014476-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1990,
adres: [adres].
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
8 oktober 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Door of namens de verdachte is geen schriftuur houdende grieven ingediend. Evenmin zijn mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Ook overigens is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak. Om die reden wordt de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. V. Mul, mr. M. Lolkema en mr. A.R.O Mooy, in tegenwoordigheid van H. Doruk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 oktober 2020.
De oudste en jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.