ECLI:NL:GHAMS:2020:3965

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 november 2020
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
23-003854-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Invoer van Salep in strijd met natuurbeschermingsregels

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1993, had op 18 januari 2019 te Schiphol Salep ingevoerd, wat in strijd was met de Regeling natuurbescherming en de EU-verordening (EG) nr. 338/97. De verdachte voerde twee pakken en twee verpakkingen met Salep in, zonder de vereiste CITES-vergunning. Tijdens de zitting in hoger beroep op 30 oktober 2020 heeft de raadsvrouw betoogd dat de verdachte niet op de hoogte was van de verboden invoer en dat het om een zeer beperkte hoeveelheid ging. Het hof heeft vastgesteld dat de invoer in strijd was met de wetgeving, maar heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar blanco strafblad. Het hof heeft uiteindelijk besloten om geen straf of maatregel op te leggen, gezien de geringe hoeveelheid en de omstandigheden van de verdachte. Het vonnis van de eerste aanleg is vernietigd, en de verdachte is vrijgesproken van de overige tenlastegelegde feiten. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte strafbaar is, maar heeft geen straf opgelegd.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-003854-19
Datum uitspraak: 13 november 2020
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 17 oktober 2019 in de strafzaak onder parketnummer 81-074632-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats ] op [geboortedag] 1993,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
30 oktober 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
dat zij op of omstreeks 18 januari 2019 te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer, heeft gehandeld in strijd met (een) bij de Regeling natuurbescherming aangewezen voorschrift(en) van (een) EU-verordening(en), te weten artikel 4, lid 1 en/of 2 van de Basisverordening (EG) nr. 338/97 door, al dan niet opzettelijk, specimen van de in bijlage A en/of B bij deze verordening genoemde soorten, te weten 2, althans één of meerdere pakken inhoudende Salep, en/of 2, althans één of meerdere verpakkingen met in elke verpakking 12, althans één of meerdere zakjes met hierin verwerkt Salep (tozu), Latijnse benaming Orchidaceae spp. in de Gemeenschap binnen te brengen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof zich niet met het vonnis kan verenigen.
Bewijsmotivering
De raadsvrouw heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken. De verdachte wist niet dat het verboden is om Salep in te voeren. Zowel in Turkije als in Nederland zijn producten met Salep vrij verkrijgbaar. Tevens valt Turkije onder de douane-unie en is er sprake van vrij verkeer van goederen. De verdachte wist niet en behoefde ook niet te weten dat het verboden is om Salep in te voeren. Het opzet van de verdachte kan dus niet worden bewezen. Bovendien gaat het om een zeer lage concentratie Salep en een zeer minieme hoeveelheid.
Dat de verdachte op 18 januari 2019 twee pakken met elk een inhoud van een liter en twee verpakkingen met in elk 12 zakjes heeft ingevoerd en dat deze pakken en zakjes Salep (Latijnse naam: Orchidaceae spp.) bevatten, staat niet ter discussie. Op grond van de CITES-Basisverordening is het alleen toegestaan om producten waarin Salep is verwerkt in Nederland in te voeren, indien hiertoe een speciale CITES-vergunning is afgegeven dan wel dat, onder bepaalde voorwaarden, aangetoond kan worden dat het gaat om een gekweekte soort orchidee waarvoor een uitzondering geldt. De verdachte beschikte niet over voornoemde vergunning en kon niet aantonen dat de Salep van een gekweekte soort orchidee afkomstig was. De invoer door de verdachte van deze Salep was daarmee in strijd met het bepaalde in artikel 4, eerste en tweede lid, van de CITES-Basisverordening, zodat het te laste gelegde is bewezen.
Voor zover de verdachte zich op het standpunt heeft gesteld dat zij geen opzet had op het handelen in
strijd met de CITES-Basisverordening geldt dat in het economisch strafrecht het opzet van de dader alleen op de gedraging hoeft te zijn gericht en niet op de wederrechtelijkheid. Er is geen reden hier in de onderhavige zaak van af te wijken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
dat zij op 18 januari 2019 te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer, heeft gehandeld in strijd met bij de Regeling natuurbescherming aangewezen voorschriften van een EU-verordening, te weten artikel 4, lid 1, van de Basisverordening (EG) nr. 338/97 door opzettelijk specimen van de in bijlage B bij deze verordening genoemde soorten, te weten 2 pakken inhoudende Salep, en 2 verpakkingen met in elke verpakking 12 zakjes met hierin verwerkt Salep (tozu), Latijnse benaming Orchidaceae spp. in de Gemeenschap binnen te brengen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, die na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 3.37, eerste lid, van de Wet natuurbescherming.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf en/of maatregel

De economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 175 subsidiair 3 dagen hechtenis waarvan € 75 subsidiair een dag hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
De verdachte heeft in strijd met de daarvoor geldende regels Salep ingevoerd. De desbetreffende regelgeving dient ertoe bedreigde dieren- en plantensoorten te beschermen. Nu het echter gaat om
een zéér beperkte hoeveelheid en mede gelet op het blanco strafblad en de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die ter zitting van het hof zijn gebleken, ziet het hof aanleiding te bepalen dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 16 april 2019 onder
CJIB nummer [nummer] .
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezenverklaarde
geen straf of maatregelwordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.C. Römer, mr. J.L. Bruinsma en mr. S.M.M. Bordenga, in tegenwoordigheid van
mr. J.M. van Riel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
13 november 2020.
mr. J.L. Bruinsma is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]