ECLI:NL:GHAMS:2020:3963

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 oktober 2020
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
23-004463-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens gebrek aan bewijs voor taxidienstverlening

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was aangeklaagd voor het niet invoeren van zijn kaart en/of pincode in de boordcomputer van een taxi, terwijl hij als bestuurder van een auto taxivervoer zou verrichten. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op of omstreeks 1 februari 2019 te Amsterdam. Tijdens de zitting heeft de verdachte verklaard dat hij niet met taxivervoer bezig was, maar de taxi naar de garage wilde brengen voor onderhoud. Het hof heeft vastgesteld dat er geen concreet bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk taxidiensten verleende of dat hij een auto bestuurde waarmee taxivervoer werd verricht. Hierdoor kon het hof niet tot een bewezenverklaring komen van de tenlastelegging.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing kwam dan de economische politierechter. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden vrijgesproken, en het hof heeft deze vordering gevolgd. Het proces-verbaal van de politie werd als summier beoordeeld, en het hof concludeerde dat de verdachte niet schuldig was aan de tenlastegelegde feiten. De beslissing van het hof was om de verdachte vrij te spreken en de eerder uitgevaardigde strafbeschikking te vernietigen. Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof op 30 oktober 2020.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-004463-19
Datum uitspraak: 30 oktober 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam van 27 november 2019 in de strafzaak onder parketnummer 96-150476-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
30 oktober 2020.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 1 februari 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een auto waarmee taxivervoer wordt verricht, bij aanvang van de werkzaamheden niet zijn kaart en/of pincode in de boordcomputer heeft ingevoerd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering, alsmede omdat het hof tot een andere beslissing komt.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

Het proces-verbaal van de politie in deze zaak is uitermate summier. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij niet met taxivervoer bezig was, toen hij door de verbalisant werd aangesproken. Hij wilde de taxi naar de garage brengen voor onderhoud, aldus de verdachte. Nu het hof niet beschikt over enig concreet bewijs dat de verdachte was aangevangen met de taxidienst, noch dat hij een auto bestuurde waarmee taxivervoer werd verricht, is het tenlastegelegde niet bewezen en moet de verdachte hiervan worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 13 februari 2019 onder CJIB nummer [nummer].
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en
spreektde verdachte daarvan
vrij.
Dit arrest is gewezen door de economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.C. Römer, mr. J.L. Bruinsma en mr. S.M.M. Bordenga, in tegenwoordigheid van
mr. J.M. van Riel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
30 oktober 2020.
mr. J.L. Bruinsma is buiten staat dit arrest te ondertekenen.