In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Israël en thans gedetineerd in P.I. Ter Apel, was beschuldigd van het medeplegen van de invoer van cocaïne. De tenlastelegging betrof het opzettelijk binnenbrengen van ongeveer 5219,70 gram cocaïne op 17 april 2019 te Schiphol, in vereniging met een of meer anderen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op de dag van de invoer bij een hostel in Diemen aanwezig was om een koffer op te halen, die eerder door een medeverdachte met cocaïne was binnengebracht. De verklaringen van getuigen en het bewijs uit telefoongesprekken wezen op de betrokkenheid van de verdachte bij de smokkeloperatie. Het hof heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 46 maanden, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft daarbij de ernst van het feit en de coördinerende rol van de verdachte in de smokkel in overweging genomen, evenals de grote hoeveelheid cocaïne die bestemd was voor verdere verspreiding. De verdachte werd als strafbaar verklaard op basis van de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht.