In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1988, werd beschuldigd van winkeldiefstal in vereniging, gepleegd op 13 augustus 2018 te Amsterdam. De tenlastelegging betrof het wegnemen van oordopjes van het merk JBL uit een winkel, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte handelde. Tijdens de zittingen op 4 en 18 september 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal in vereniging, ondanks het verweer van de raadsman dat de verdachte alleen had gehandeld. Het hof achtte de bewijsmiddelen overtuigend en verklaarde de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten.
De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, waarvan een week voorwaardelijk. In hoger beroep werd de straf heroverwogen. Het hof hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte. De verdachte had haar leven een positieve wending gegeven, had een baan en was bezig met het aflossen van schulden. Gezien deze positieve ontwikkelingen besloot het hof om een taakstraf van 30 uur op te leggen, naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één dag. De vordering van het Openbaar Ministerie tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf werd ook behandeld, maar het hof besloot in plaats daarvan een taakstraf op te leggen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte veroordeelde tot de opgelegde straffen.