In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren op de Nederlandse Antillen in 1990, was beschuldigd van winkeldiefstal in vereniging. De tenlastelegging betrof de diefstal van oordopjes van het merk JBL uit een winkel in Amsterdam op 13 augustus 2018. De verdachte had samen met een medeverdachte gehandeld, waarbij de medeverdachte de oordopjes uit de verpakking haalde en deze onder haar kleding verstopte, terwijl de verdachte op de uitkijk stond en de lege verpakking verstopte. Het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was voor medeplegen van de diefstal.
Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de politierechter, dat de verdachte had veroordeeld tot een taakstraf van 40 uur, en legde een taakstraf van 30 uur op. Het hof overwoog dat de verdachte zich samen met een ander schuldig had gemaakt aan een ergerlijk feit dat niet alleen materiële schade veroorzaakte, maar ook hinder voor het winkelbedrijf. De verdachte had eerder al een veroordeling voor diefstal op zijn naam staan, wat meebracht dat het hof een onvoorwaardelijke taakstraf passend achtte. De beslissing van het hof is gebaseerd op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan en de persoon van de verdachte.