Bij de bestreden beschikking is, voor zover thans van belang, de echtscheiding tussen partijen uitgesproken, de hoofdverblijfplaats van [kind 1] bij de man bepaald en van [kind 2] bij de vrouw en is een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vastgesteld, waarbij [kind 1] afwisselend een week bij de man en de vrouw verblijft en [kind 2] om de week van woensdag na school tot zondagavond bij de man verblijft en de andere dagen bij de vrouw.
Tevens is een door de man te betalen kinderalimentatie ten behoeve van [kind 1] vastgesteld op € 139,- per maand en ten behoeve van [kind 2] op € 308,- per maand en is de door de man te betalen partneralimentatie vastgesteld op € 901,- per maand, alle met ingang van ingang van de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand.
Het verzoek van de man te bepalen dat hij een vordering heeft op de vrouw ter hoogte van de achterstand van haar aandeel van de kosten van de huishouding over de periode, naar de rechtbank begrijpt, januari 2019 tot augustus 2019, is afgewezen.
Voorts is de verdeling van de tussen partijen bestaande huwelijksgoederengemeenschap vastgesteld en is de wijze van verdeling van onder meer de echtelijke woning aan [adres] te [plaats] , met bijbehorende aparte garage, alsmede de bijbehorende hypothecaire lening bij Hypotrust en de aan de hypotheek gekoppelde verzekering bij Reaal, gelast, overeenkomstig hetgeen partijen ter zitting in eerste aanleg zijn overeengekomen:
de man krijgt de gelegenheid binnen drie maanden na de datum van de beschikking een passende financiering rond te krijgen om de woning en de garage te kunnen overnemen tegen de door de rechtbank vastgestelde waarde van € 326.250,- voor de woning en € 22.500,- voor de garage, in die zin dat de financiering de man in staat moet stellen de helft van de overwaarde per datum overdracht aan de vrouw te voldoen en de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te doen ontslaan. De waarde van de aan de hypotheek gekoppelde verzekering wordt aangewend om de hypothecaire geldleningen (gedeeltelijk) af te lossen indien en voorzover de man daartoe wenst over te gaan. Anders zal de verzekering aan de man worden toebedeeld onder uitkering van de helft van de waarde op de peildatum aan de vrouw.
Indien de man niet binnen drie maanden aan het hiervoor genoemde heeft voldaan, zal de echtelijke woning en garage door partijen te koop worden gezet, waarbij partijen hun medewerking zullen verlenen aan het verstrekken van een opdracht aan een in onderling overleg aan te wijzen makelaar tot verkoop van de woning en de garage. Na de verkoop van de woning en de garage wordt na uitbetaling van de aan de hypotheek gekoppelde verzekering en na aflossing van de hypothecaire geldlening de eventuele overwaarde tussen partijen bij helfte gedeeld. In geval dat na verkoop, uitbetaling van de aan de hypotheek gekoppelde verzekering en aflossing van de hypothecaire geldleningen een restschuld overblijft, zijn partijen ieder draagplichtig voor de helft van deze schuld.
in principaal hoger beroep