ECLI:NL:GHAMS:2020:349

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 februari 2020
Publicatiedatum
12 februari 2020
Zaaknummer
23-003222-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging en bedreiging van politieambtenaren met strafverhoging wegens publieke functie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Somalië in 1987, was eerder veroordeeld voor belediging en bedreiging van meerdere politieambtenaren tijdens een incident op 25 februari 2017 in Hoorn. De verdachte had beledigende en bedreigende uitspraken gedaan tegen de politieagenten, waaronder 'Kanker hoerenkinderen' en 'Ik schiet jullie allemaal dood'. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan eenvoudige belediging en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd. De advocaat-generaal had een geldboete geëist, maar het hof heeft besloten om de straf te verhogen met 100% vanwege de publieke functie van de slachtoffers. De verdachte kreeg een taakstraf van 30 uren, waarbij het hof rekening hield met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003222-17
datum uitspraak: 11 februari 2020
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 29 augustus 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-038869-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Somalië) op [geboortedatum] 1987,
postadres: [woonplaats] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
28 januari 2020.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 februari 2017 binnen de gemeente Hoorn opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [ambtenaar 1] en/of [ambtenaar 2] en/of [ambtenaar 3] (allen hoofdagent van politie Eenheid Noord-Holland), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, in uniform gekleed en belast met horecatoezicht, in diens/dier tegenwoordigheid en/of in het openbaar mondeling (meermalen) de woorden heeft toegevoegd: "Kanker hoerenkinderen" en/of "Kankerpolitie" en/of "Raak me niet aan mongool" en/of "(Vieze) kankerlijer", althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 25 februari 2017 binnen de gemeente Hoorn [ambtenaar 1] en/of [ambtenaar 2] en/of [ambtenaar 3] (allen hoofdagent van politie Eenheid Noord-Holland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [ambtenaar 1] en/of [ambtenaar 2] en/of [ambtenaar 3] meermalen dreigend de woorden toegevoegd: "Wacht maar tot morgen, ik ga jullie allemaal steken" en/of "Ik schiet jullie allemaal dood / kapot" en/of "Ik maak je af", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverweging

De advocaat-generaal vordert partiële vrijspraak voor de bedreiging van de politieambtenaar [ambtenaar 1] . Het hof kan zich niet vinden in het standpunt van de advocaat-generaal. In zijn proces-verbaal van bevindingen (hierna opgenomen als bewijsmiddel 3) schrijft verbalisant [ambtenaar 1] het volgende: ‘Ik, [ambtenaar 1] , hoorde de verdachte hierbij zeggen: “Wacht maar kankerlijers, kanker politie, zonder dat kanker pak zijn jullie helemaal niets, kankerlijers. Kanker hond. Wacht maar ik kom terug, ik schiet jullie dood kankerlijers. Ik heb al 10 politieagenten doodgeschoten jullie gaan zien. Er is geen camera in Hoorn wacht maar kankerlijers ik maak jullie dood.” De woorden van de verdachte zijn naar het oordeel van het hof duidelijk gericht op bedreiging van alle binnen gehoorsafstand aanwezige politieagenten, onder wie ook verbalisant [ambtenaar 1] .

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 25 februari 2017 binnen de gemeente Hoorn opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [ambtenaar 1] en/of [ambtenaar 2] en/of [ambtenaar 3] (allen hoofdagent van politie Eenheid Noord-Holland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in uniform gekleed en belast met horecatoezicht, in hun tegenwoordigheid en in het openbaar mondeling de woorden heeft toegevoegd: "Kanker hoerenkinderen" en/of "Kankerpolitie" en/of "Raak me niet aan mongool" en/of "(Vieze) kankerlijer", althans woorden van gelijke beledigende aard en strekking;
2.
hij op 25 februari 2017 binnen de gemeente Hoorn [ambtenaar 1] en/of [ambtenaar 2] en/of [ambtenaar 3] (allen hoofdagent van politie Eenheid Noord-Holland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [ambtenaar 1] en/of [ambtenaar 2] en/of [ambtenaar 3] meermalen dreigend de woorden toegevoegd: “Wacht maar tot morgen, ik ga jullie allemaal steken” en/of “Ik schiet jullie allemaal dood/kapot”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Bewijsmiddelen

1. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1100-2017040663-7 van 26 februari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [ambtenaar 3] , doorgenummerde pagina’s 10-11.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 25 februari 2017 gedane bevindingen van de verbalisant:
Op 25 februari 2017, omstreeks 22.45 uur, was ik, verbalisant [ambtenaar 3] , in uniform gekleed en met een horecatoezichtdienst belast. Ik was met meerdere collega’s ter plaatse op de [adres] in Hoorn. Ik hoorde een persoon constant schreeuwen. Hij bleek te zijn: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1987 te Mogadishu in Somalië. Ik hoorde dat [verdachte] bleef schreeuwen en beledigend werd. Ik hoorde hem namelijk zeggen: ‘Jullie moeten je bek houden kanker flikkers, ik ga helemaal niet rustig doen’. Ik hoorde hem zeggen: ‘Jullie zijn allemaal kanker hoerenkinderen’ en ‘wacht maar tot morgen ik ga jullie allemaal steken’. Ik zag dat [verdachte] de ambulance instapte en doorging met bedreigen en beledigen van ons. Ik hoorde hem zeggen: ‘Kanker politie, kankerlijers, kankerhomo, kanker hoeren kind’. Terwijl [verdachte] deze beledigende en bedreigende woorden sprak, zag ik dat er circa 10 personen rond de ambulance stonden. Zij konden de hiervoor genoemde beledigingen en bedreigingen horen.Ik ben met de verdachte mee gereden naar het ziekenhuis, het [locatie] te Hoorn. Ik was daar op 25 februari 2017 omstreeks 23. 05 uur, samen met verbalisanten [ambtenaar 2] en [ambtenaar 4] , beide hoofdagent van de politie. Ik zag dat [verdachte] me aankeek en hoorde hem zeggen: ‘jij vieze kankerlijer. Ik schiet jullie allemaal dood.’ Ik hoorde [verdachte] tegen de arts zeggen dat wij kankerlijers zouden zijn en dat hij ons kapot zou steken. Er zijn meerdere artsen, verpleegkundigen en patiënten geweest die de bedreigingen en beledigingen hebben gehoord.Na de behandeling heb ik [verdachte] samen met [ambtenaar 4] naar het politiebureau overgebracht te Hoorn. Ik zat naast [verdachte] . Onderweg zei hij: ‘wacht maar tot ik morgen vrij ben, dan steek ik je neer.’ Ik hoorde dat hij meerdere keren herhaalde dat hij ons zou gaan neersteken dan wel neerschieten.Door de beledigingen die de verdachte tegen mij uitte voelde ik mij in mijn eer en goede naam aangetast. Door de bedreigingen die de verdachte tegen mij uitte voelde ik mij bedreigd. Ik denk dat de verdachte in staat is om de gedane bedreigingen ook waar te maken.
2. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL-2017040663-5 van 26 februari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [ambtenaar 4] , doorgenummerde pagina’s 32-33.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 25 februari 2017 gedane bevindingen van de verbalisant:
Op 25 februari 2017, omstreeks 23.10, kwam ik op de [locatie] te Hoorn. Er was een verdachte, [verdachte] , aangehouden voor belediging en bedreiging van collega’s. Collega’s [ambtenaar 2] en [ambtenaar 3] waren aanwezig. Ik zag dat [verdachte] zicht kreeg op [ambtenaar 3] . Ik hoorde hem schreeuwen: ‘Jij vieze kankerlijer. Ik schiet jullie allemaal dood.’ Ik hoorde [verdachte] tegen de dienstdoende arts zeggen: ‘Die kankerlijers gaan zien wat er gaat gebeuren. Ik steek ze allemaal kapot.’ Ik hoorde hem zeggen: ‘Ik schiet jullie allemaal kapot.’
Na de behandeling bracht ik [verdachte] over naar het politiebureau met mijn collega[ambtenaar 3] . Ik zag dat hij [ambtenaar 3] recht aankeek en hij zei: ‘wacht maar tot ik morgen vrij ben, dan steek ik je neer en ga ik een bloedbad aanrichten’. Ik hoorde hem meerdere malen zeggen ‘ik steek je neer’, of woorden van gelijke strekking.
Wij hebben [verdachte] overgebracht naar de penitentiaire inrichting te Zwaag. Ook nu zag en hoorde ik dat [verdachte] tegen [ambtenaar 3] zei: ‘wacht maar tot ik morgen vrij ben, dan steek ik je neer.’
3. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1100-2017040663-4 van 26 februari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [ambtenaar 1] en [ambtenaar 2] , doorgenummerde pagina’s 34-36.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 25 februari 2017 gedane bevindingen van de verbalisanten:
Op 25 februari 2017 omstreeks 22.45 uur waren wij, verbalisanten [ambtenaar 1] en [ambtenaar 2] , in uniform gekleed en met horecatoezichtdienst belast. Wij waren met meerdere collega’s ter plaatse op de [adres] in Hoorn.
Ik, [ambtenaar 1] , sprak met [verdachte] . Ik hoorde dat hij zei: ‘Kanker zooi, het zijn allemaal kanker hoerenkinderen. Ik ga ze allemaal steken.’ Wij zagen dat er ongeveer 10 tot 15 personen op straat stonden. Ik, [ambtenaar 2] , hoorde [verdachte] schreeuwen naar collega [ambtenaar 3] : ‘raak me niet aan mongool, ik zweer het ik steek iedereen neer hier.’ Ik, [ambtenaar 1] , hoorde de verdachte zeggen: ‘Wacht maar kankerlijers, kanker politie, zonder dat kanker pak zijn jullie helemaal niets, kankerlijers. Kanker hond. Wacht maar ik kom terug, ik schiet jullie dood kankerlijers. Ik heb al 10 politieagenten doodgeschoten jullie gaan zien. Er is geen camera in Hoorn wacht maar kankerlijers ik maak jullie dood.’ Ik, [ambtenaar 2] , zag dat hij mij aankeek en wees en riep: ‘Jij kankerlijer, ik maak je dood.’ Wij zagen dat er ongeveer 10 tot 15 personen stonden. We hoorden dat de verdachte de bedreigingen en beledigingen met luide stem richting ons uitte. De personen die om ons heen stonden konden deze bedreigingen en beledigingen horen.
Wij voelden ons in onze eer en goede naam aangetast door de beledigingen die de verdachte tegens ons uitte. Wij voelden ons bedreigd door de bedreigingen doe de verdachte tegen ons uitte. Wij denken dat de verdachte echt in staat is om zijn bedreigingen waar te maken.
4. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1100-2017040660-4 van 26 februari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [ambtenaar 2] , doorgenummerde pagina’s 41-42.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 25 februari 2017 gedane bevindingen van de verbalisant:
Op 25 februari 2017 omstreeks 22.30 uur was ik in uniform gekleed in dienst voor de politie Basisteam Hoorn op de [adres] te Hoorn. Ik zag en hoorde dat de collega’s met [verdachte] naar beneden kwamen. Ik hoorde hem schreeuwen naar [ambtenaar 3] : ‘raak me niet aan mongool, ik zweer ik steek iedereen hier neer zo’.
Ik zag dat [verdachte] de ambulance in stapte en daarna riep: ‘stelletje kankerlijers, ik maak jullie dood, ik steek jullie neer’.
De hiervoor vermelde bewijsmiddelen zijn – ook in hun onderdelen – telkens gebezigd tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en onder 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf van 60 uur waarvan 30 uur voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en onder 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 1000,00, waarvan € 500,00 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en waarvan het onvoorwaardelijk deel zou mogen worden betaald in 10 maandelijkse termijnen van elk € 50,00.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de belediging van drie politieagenten. De verdachte heeft het gezag van de politieagenten ondermijnd en de agenten in hun eer en goede naam aangetast door een stortvloed van kwetsende en onsmakelijke woorden te gebruiken. Tegelijkertijd heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het bedreigen van deze drie politieagenten. Dit gedrag is beangstigend en overlast gevend voor de betreffende agenten en is des te kwalijker nu de bedreigingen in het openbaar zijn gedaan en er mensen in de directe omgeving aanwezig waren, waardoor algemene gevoelens van onveiligheid bij het publiek kunnen ontstaan. Bovendien zijn de beledigingen en bedreigingen geuit tegen de agenten terwijl ze nota bene bezig waren om de gewonde verdachte te helpen.
Het hof heeft bij het bepalen van de soort en de omvang van de aan de verdachte op te leggen straf gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd en die hun weerslag hebben gevonden in de Oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). In deze oriëntatiepunten is opgenomen dat de daarin opgenomen straffen voor belediging en bedreiging met 33% tot 100% verhoogd kunnen worden indien de feiten jegens gezagdragers zijn gepleegd. Gezien de lange duur en de ernst van de bedreigingen en beledigingen en het feit dat ze naar drie agenten zijn geuit, ziet het hof aanleiding om de in de LOVS genoemde straf met 100% te verhogen. Een geldboete van
€ 800,00 ligt daarmee in de rede.
De persoonlijke omstandigheden van de verdachte, in het bijzonder zijn beperkte draagkracht, doen het hof besluiten om de geldboete om te zetten in een onvoorwaardelijke taakstraf van 32 uren. Nu er voorts ruim tweeënhalf jaren zijn verstreken sinds de verdachte hoger beroep heeft ingesteld, ziet het hof, in lijn met de geldende jurisprudentie, aanleiding om de straf met 5% te verlagen.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van 30 uren passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 57, 63, 266, 267 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.L. Bruinsma, mr. A.P.M. van Rijn en mr. A.R.O Mooy, in tegenwoordigheid van
mr. C.H. Sillen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
11 februari 2020.
=========================================================================
[…]