2.1De rechtbank heeft in het tussenvonnis onder 2, 2.1 tot en met 2.20, de feiten opgesomd die zij bij de beoordeling van de zaak tot uitgangspunt heeft genomen. De vastgestelde feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
( i) [X] en [Y] zijn getrouwd.
(ii) [X] c.s. hebben zich in 2007 gewend tot de tussenpersoon Vergelijkshop Midden-Nederland (hierna: de tussenpersoon) omdat zij een hypothecaire lening wilden afsluiten.
(iii) [X] , taxichauffeur, dreef destijds als medevennoot een taxibedrijf, dat was eerst V.O.F. Ermus en later V.O.F. Taxibedrijf Sun NL (hierna: de v.o.f.). Daarnaast verrichtte hij werkzaamheden in loondienst voor Douwe Egberts.
(iv) Op 9 november 2007 hebben [X] c.s. het door althans voor hen ingevulde formulier “Gegevens Aanvrager” van ELQ voor akkoord ondertekend. Hierop is aangegeven dat [X] als zelfstandige een bruto jaarinkomen van € 80.000 genereert en dat [Y] een inkomen uit WAO-uitkering ontvangt van € 15.000 per jaar.
( v) Eveneens op 9 november 2007 heeft [X] het door althans voor hem ingevulde formulier “Verificatie Eigenverklaring” van ELQ voor akkoord ondertekend. Hierin staat, onder meer, dat hij als zelfstandige op jaarbasis een bruto inkomen heeft van € 80.000 en dat dat bestaat uit winst uit onderneming.
(vi) Voornoemde formulieren zijn naar ELQ gestuurd.
(vii) Op 19 november 2007 heeft ELQ een BKR-toets met betrekking tot [X] c.s. uitgevoerd. Hieruit is gebleken dat op naam van [X] c.s. in totaal € 214.048 aan verstrekte financieringen bij het BKR stonden geregistreerd. Van dat bedrag had €169.187 betrekking op (financial) leasecontracten ter zake van taxi’s die door de v.o.f. in 2007 waren aangegaan.
(viii) In een e-mail van ELQ aan de tussenpersoon van 20 november 2007 staat onder meer:
“Vandaag hebben wij gesproken met de klant [ [X] , hof] omtrent zijn winst ad € 80.0000,-.
De klant verklaarde in eerste instantie dat de omzet gelijk aan de winst was.
Aangezien wij meerdere aanvragen van meneer [X] hebben binnengekregen met wisselende bedragen zetten wij onze vraagtekens bij deze winst. Conform de regels moeten wij deze aanvraag dan ook afwijzen, het staat u natuurlijk vrij om stukken te overleggen zodat we de zaak verder kunnen beoordelen.”
(ix) [X] heeft op 3 december 2007 opnieuw het formulier “Verificatie Eigenverklaring” van ELQ ingevuld. Hierin staat, onder meer, dat hij als zelfstandige op jaarbasis een bruto inkomen heeft van € 60.000 als winst uit onderneming.
( x) Daarnaast heeft [X] aan ELQ door hem zelf vervaardigde overzichten verstrekt waarin een indicatie is gegeven van de omzet van de v.o.f. over de maanden september en oktober 2007. Deze omzet heeft [X] op € 7.766 respectievelijk € 7.271 geraamd.
(xi) ELQ heeft op 7 december 2007 een offerte aan [X] c.s. uitgebracht, waarin hem een aflossingsvrije hypothecaire lening van € 443.500 werd aangeboden met een looptijd van 30 jaar tegen een nominale rente van 7,05% per jaar, hetgeen zich vertaalde naar een bruto maandlast van € 2.605,56. In deze offerte staat, onder meer:
“
Hypothecaire geldlening die de marktwaarde overstijgt
De hoogte van de bij deze offerte aangeboden lening bedraagt meer dan de marktwaarde van het onderpand. De mogelijkheid bestaat dat indien er sprake is van een (gedwongen) verkoop, de verkoopopbrengst niet voldoende zal zijn om de gehele lening af te lossen. Daardoor kan het zijn dat er sprake is van een restschuld. Voor deze restschuld bent u aansprakelijk.
Gedragscode Hypothecaire Financieringen (GHF)
In Bijlage 1 bij deze offerte is belangrijke informatie opgenomen over de GHF (de ‘GHF Bijlage’). Daarin wordt uitgelegd dat door de verstrekking van de in deze offerte opgenomen lening wordt afgeweken van regels uit de GHF. Door ondertekening van deze offerte verklaart u:
• dat u de GHF Bijlage hebt gelezen en begrepen;
• dat u door ELQ bent geïnformeerd over de afwijking van de GHF;
• dat u door ELQ bent gewezen op de daaraan verbonden risico’s;
• dat u de risico’s begrijpt en accepteert.
(…)
Voorbehouden
Deze offerte is onder voorbehoud dat:
ELQ vereist dat u voor of uiterlijk tijdens het passeren van de ELQ Hypotheek alle kredieten met een negatieve BKR-codering en tevens alle leningen zonder negatieve codering - voor zover die naar verwachting na passeren van de ELQ Hypotheek niet draagbaar voor u zullen zijn - volledig afgelost. Alleen dan kan ELQ concluderen dat u in staat bent om de in deze offerte genoemde woonlasten te dragen.
(…)
U de onderstaande kredieten inlost voor of tijdens passeren van de ELQ Lening om de woonlasten te kunnen dragen die verbonden zijn aan de gevraagde hoofdsom:
- Het aflopend krediet met een limiet van € 48.729,-
- Het aflopend krediet met een limiet van € 35.866.-
- Het aflopend krediet met een limiet van € 37.088.-.
- Het aflopend krediet met een limiet van € 47.504,-.
(…)
BIJLAGE 1
De Gedragscode Hypothecaire Financieringen (GHF) Bijlage
ELQ onderschrijft de GHF. In de GHF zijn afspraken gemaakt over de wijze waarop hypothecair financiers leningen verstrekken. (…) Zo stelt de GHF grenzen aan het deel van het inkomen dat iemand besteden mag aan hypotheeklasten. Die grenzen zijn uitgedrukt in zogenaamde woonlastpercentages. (…)
De GHF biedt de mogelijkheid om in bijzondere gevallen af te wijken van deze gestelde grenzen. De leningen van ELQ zijn speciaal bedoeld voor personen die zich in een bijzondere situatie bevinden, bijvoorbeeld doordat zij ernstige BKR achterstandscodering(en) hebben of doordat zij een minder stabiel of moeilijk aantoonbaar inkomen hebben. Door hun bijzondere situatie en hun navenant hogere risicoprofiel kunnen zij in de regel niet terecht bij reguliere verstrekkers van hypothecair krediet. (…)
Omdat de leningen van ELQ bedoeld zijn voor personen die zich in een bijzondere situatie bevinden, hebben zij een aantal bijzondere kenmerken. Door het hogere risicoprofiel van de leningnemers, zijn de leningen in het algemeen duurder (de leningen kennen een hoger rentetarief). (…) Doordat de leningen van ELQ in het algemeen een hogere rente kennen, zijn de maandlasten van de leningen van ELQ doorgaans hoger dan de maximale maandlasten die op basis van de hiervoor genoemde woonlastpercentage van de GHF worden berekend.
Als u de lening zoals opgenomen in de offerte aangaat, dan moet u zich realiseren dat uw maandelijkse hypotheeklasten hoger zijn dan de maximale maandlasten die met inachtneming van de woonlastpercentages van de GHF zouden worden berekend. Hoe hoger de maandlasten, des te lager het bedrag is dat u maandelijks beschikbaar hebt voor ander bestedingsdoeleinden. U moet voor uzelf de afweging maken of u bereid bent om gedurende de looptijd van uw hypothecaire geldlening een relatief groot deel van uw inkomen aan hypotheeklasten uit te geven. Aan het sluiten van een dergelijke lening zijn risico’s verbonden.
(…)
ELQ gaat dan ook niet na of de lening, gelet op uw specifieke situatie, doelstellingen en risicobereidheid voor u geschikt is. Voor advies dient u zich te wenden tot uw hypotheekadviseur.”
ELQ is bij de berekening van de aan [X] c.s. te verstrekken lening uitgegaan van een woonlastpercentage van 45%.
(xii) [X] c.s. hebben de offerte geaccepteerd, waarna partijen de tot stand gekomen overeenkomst in januari 2008 schriftelijk hebben vastgelegd.
(xiii) [X] c.s. hebben de hypothecaire lening gebruikt voor de aankoop van een woning aan de [adres] (hierna: de woning).
(xiv) Bij brief van 1 november 2009 hebben [X] c.s. aan ELQ bericht dat zij, kort samengevat, de maandlasten van hun hypothecaire lening niet langer kunnen dragen.
(xv) In de daarop volgende periode tot eind 2014 hebben ELQ en [X] c.s. (opeenvolgende) regelingen getroffen die erin hebben bestaan dat het door [X] c.s. verschuldigde maandbedrag (steeds) tijdelijk werd verlaagd. Ook heeft ELQ meermaals een ontstane achterstand kwijtgescholden. In februari 2011 heeft ELQ geconcludeerd dat bij [X] c.s. sprake is van een structureel tekort en dat de oplossing moet worden gezocht in verkoop van de woning. Op verzoek van [X] c.s. is er vervolgens weer een betalingsregeling afgesproken, die daarna enkele malen is verlengd. In juli 2014 is ELQ tot de conclusie gekomen dat het niet haalbaar is de regeling te blijven verlengen en dat de woning verkocht moet worden. In december 2014 is de woning voor € 348.100 verkocht, waarna een restschuld van € 95.400 voor [X] c.s. overbleef.
(xvi) Na de verkoop zijn [X] c.s. eerst verhuisd naar een bovenwoning en vervolgens, vanwege de gezondheidstoestand van [Y] , naar een woning op de begane grond.
(xvii) [X] c.s. hebben bij het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (hierna: het Kifid) geklaagd dat ELQ zich schuldig heeft gemaakt aan overkreditering en daardoor de op haar rustende zorgplicht jegens [X] c.s. heeft geschonden. [X] c.s. hebben ELQ hierbij aansprakelijk gesteld voor door hen gestelde schade, bestaande uit de restschuld, verhuiskosten, kosten van investeringen aan de woning, de aan ELQ betaalde rente en juridische kosten.
(xviii) Het Kifid heeft zich als volgt over de kwestie uitgelaten. Het heeft eerst geoordeeld dat ELQ nader onderzoek had moeten doen naar het inkomen van [X] en niet had mogen afgaan op zijn eigen verklaring en dat ELQ hierdoor haar zorgplicht ten opzichte van [X] c.s. heeft geschonden. Vervolgens zijn [X] c.s. in de gelegenheid gesteld nader te onderbouwen wat zij volgens de GHF-normen en hun inkomen van destijds wel hadden mogen lenen, teneinde te kunnen vaststellen of sprake is geweest van overkreditering en zo ja, de dientengevolge geleden schade te kunnen vaststellen. Bij eindbeslissing is het Kifid uitgegaan van een bruto jaarinkomen van [X] c.s. in 2007 van € 35.104, dat volgt uit de aangifte IB van [X] c.s. Het Kifid heeft vastgesteld dat [X] c.s. uitgaande van dat inkomen en de destijds geldende GHF normen € 142.000 had mogen lenen en dat sprake is van overkreditering van ruim € 300.000. De daarover door [X] c.s. betaalde rente van € 109.303,83 alsmede de kosten van de eerste verhuizing van [X] c.s. van € 2.871,03 komen voor vergoeding door ELQ in aanmerking, aldus het Kifid. Vervolgens overweegt het Kifid dat een deel daarvan voor rekening van [X] c.s. moet blijven omdat zij een verkeerde opgave van hun inkomen hebben gedaan en omdat het erop “lijkt (…) dat Consument c.s. [ [X] c.s., hof] naast het fiscale inkomen meer inkomen geniet, hetgeen verklaart waarom hij een hoger inkomen heeft opgegeven en hetgeen verklaart dat hij gedurende lange tijd in staat is geweest de rentelast te betalen die vrijwel geheel gelijk is aan zijn fiscale inkomen.” Het Kifid heeft beslist dat op grond van voorgaande overwegingen 40% van de schade voor rekening van [X] c.s. moet blijven.
(xix) De beslissing van het Kifid bindt partijen niet.