In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 15 augustus 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1994, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor wederspannigheid. De tenlastelegging betrof een incident op 11 juni 2018 te Amsterdam, waarbij de verdachte zich met geweld had verzet tegen twee politieambtenaren tijdens de rechtmatige uitoefening van hun functie. Dit verzet resulteerde in een schaafwond bij een van de verbalisanten.
Tijdens de zitting op 18 november 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte zich met geweld heeft verzet tegen de politieambtenaren, wat niet alleen het werk van de politie bemoeilijkt, maar ook het gezag van de ambtenaren aantast. De verdachte had geen eerdere strafrechtelijke veroordelingen, wat in zijn voordeel werd meegewogen.
De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 500,00, bij niet-betaling te vervangen door 10 dagen hechtenis. De advocaat-generaal had dezelfde straf gevorderd in hoger beroep. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen en heeft besloten de verdachte te veroordelen tot een geldboete van € 500,00, met dezelfde vervangende hechtenis. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde.