ECLI:NL:GHAMS:2020:3297

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 november 2020
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
23-002101-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake telen van hennep, bezit van harddrugs, diefstal en verduistering

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1990, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 23 mei 2019, waarin hij was veroordeeld voor het telen van hennep, bezit van harddrugs, diefstal van elektriciteit en verduistering. Het hof heeft de zaak behandeld op 18 november 2020, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder het telen van hennepplanten, het stelen van elektriciteit en het in bezit hebben van harddrugs zoals MDMA en 2C-B. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld en dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van de feiten. De verdachte werd vrijgesproken van het medeplegen van de hennepteelt, maar werd wel als pleger veroordeeld. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en legde een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden op, met bijzondere voorwaarden. De vordering van de benadeelde partij Liander N.V. werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze te laat was ingediend. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de maatschappelijke gevolgen van de hennepteelt en diefstal van elektriciteit.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002101-19
datum uitspraak: 2 december 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 23 mei 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-025325-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
18 november 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 18 december 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid, te weten ongeveer 237 hennepplanten, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
1. subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 18 december 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres 2]) een grote hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 237 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 18 december 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken en/of het daar aanwezig hebben van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 maart 2018 tot en met 18 december 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, stroom (circa 102.748 kWh) (met een totale waarde van circa € 9840,17), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan Liander N.V., heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen stroom onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
3.
hij op of omstreeks 18 december 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1056 pillen MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, en/of ongeveer 373 pillen 2C-B, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2c-B, zijnde (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op of omstreeks 18 december 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk 3, althans een paspoort(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] e/v [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als vinder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
5.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 september 2016 tot en met 2 januari 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, stroom (circa 551.589 kWh) (met een totale waarde van circa €41.438,79), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan Liander N.V., heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen stroom onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
6.
hij op of omstreeks 2 januari 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid, te weten 1036 gram henneptoppen en/of 44 hennepstekken, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
6. subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 2 januari 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres 3]) een grote hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1036 gram henneptoppen en/of 44 hennepstekken, althans een groot aantal henneptoppen en/of stekken en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 2 januari 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken en/of het daar aanwezig hebben van henneptoppen en/of hennepstekken ter beschikking te stellen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bespreking van de ter zitting gevoerde verweren

Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsvrouw van de verdachte ter zitting aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat de verdachte als medepleger heeft gehandeld, nu hij slechts zijn woning ter beschikking heeft gesteld aan derden. Over deze derden heeft de verdachte slechts verklaard dat hij ze kende als ‘[naam 1]’ en ‘[naam 2]’, dat zij over de sleutel van de woning beschikten en af en toe boodschappen voor de verdachte meenamen.
In zijn pand noch in dat van zijn moeder zijn aanwijzingen gevonden die zouden duiden op andere betrokkenen dan de verdachte. De verklaring van de verdachte dat hij slechts een bijrol heeft gespeeld met betrekking tot de kwekerij wordt nergens door ondersteund. Hij heeft op geen enkele manier de betrokkenheid van derden aannemelijk gemaakt. Er zijn echter wel aanwijzingen dat het de verdachte zelf is geweest die zich met de hennepkwekerij bezighield. Zo was de toegang tot de kwekerij in zijn moeders huis via de keuken en in zijn eigen woning via zijn bed. In zijn woning zijn aankoopbonnetjes aangetroffen van materialen die zijn gebruikt voor de bouw. Nu niet is gebleken dat de verdachte met anderen heeft samengewerkt, moet het ervoor worden gehouden dat de verdachte zelf de hennepkwekerij heeft opgezet en geëxploiteerd.
De in de woning van de verdachte aangetroffen pillen, feit 3, zouden van ene [naam 3] zijn, van wie de verdachte geen verdere gegevens heeft verstrekt. Die [naam 3] zou ze daar, zo begrijpt het hof het verhaal van de verdachte, geruime tijd voor de in beslagname hebben neergezet en de verdachte heeft ze dan maar gehouden. Het bestaan van “[naam 3]” is op geen enkele manier te controleren en de gang van zaken als door de verdachte beschreven komt het hof, gelet op de waarde van dergelijke pillen, ook niet geloofwaardig voor. Het hof houdt het er daarom voor, anders dan de politierechter, dat de verdachte deze pillen alleen voorhanden heeft gehad en niet samen met iemand anders.
Dit heeft tot gevolg dat de verdachte van het ten laste gelegde medeplegen zal worden vrijgesproken en als pleger voor deze feiten zal worden veroordeeld.
Ten aanzien van de onder 2 en 5 ten laste gelegde diefstal van stroom is het hof van oordeel dat – omdat niet aannemelijk is geworden dat iemand anders dan de verdachte zich heeft beziggehouden met de hennepkwekerijen – het de verdachte is geweest die ten behoeve van het telen van hennep in de panden met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een hoeveelheid elektriciteit heeft weggenomen. De raadsvrouw heeft betoogd dat de periode die is tenlastegelegd te ruim is, nu hierin ook de periode is opgenomen waarin de kwekerijen werden opgebouwd.
De opvatting dat diefstal van stroom uitsluitend strafbaar is als deze is weggenomen ten behoeve van de hennepteelt is onjuist. De stroom die is gestolen in de periode voorafgaand aan de teelt, ten behoeve van de opbouw van de kwekerij, is daarom terecht opgenomen in de bewezenverklaring, nu er ook overigens geen aanknopingspunten zijn om uit te gaan van een andere periode dan is tenlastegelegd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 en 6 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 18 december 2018 te Amsterdam opzettelijk heeft geteeld een grote hoeveelheid, te weten 237 hennepplanten, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij in de periode van 17 maart 2018 tot en met 18 december 2018 te Amsterdam stroom (circa 102.748 kWh) (met een totale waarde van circa € 9.840,17), toebehorende aan Liander N.V., heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl de verdachte die weg te nemen stroom onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
3.
hij op 18 december 2018 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad 1056 pillen MDMA en 373 pillen 2C-B, zijnde middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4.
hij op 18 december 2018 te Amsterdam opzettelijk 3 paspoorten toebehorende aan [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] e/v [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3], welke goederen de verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als vinder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
5.
hij in de periode van 1 juli 2017 tot en met 22 mei 2018 te Amsterdam stroom (circa 551.589 kWh) (met een totale waarde van circa € 41.438,79), die toebehoorde aan Liander N.V., heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl de verdachte die weg te nemen stroom onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
6.primair
hij op 2 januari 2019 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid, te weten 1036 gram henneptoppen en 44 hennepstekken, zijnde middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Hetgeen onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 en 6 primair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, die na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 en 6 primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11, vijfde lid, van de Opiumwet betreft.
Het onder 2 en 5 bewezenverklaarde levert op:
telkens: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
verduistering.
Het onder 6 primair bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11, vijfde lid van de Opiumwet betreft.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 en 6 primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen waarvan 45 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en daaraan bijzondere voorwaarden verbonden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als in eerste aanleg gevorderd, te weten een taakstraf van 200 uur en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft twee hennepkwekerijen van een behoorlijke omvang gebouwd en geëxploiteerd. Gezien de grote hoeveelheid aangetroffen planten kan het niet anders dan dat de hennep voor verdere verspreiding bedoeld was. Het gebruik van hennep kan schadelijke gevolgen meebrengen voor de gezondheid van gebruikers. Bovendien leidt de teelt van hennep veelal tot overlast voor buurtbewoners en overige negatieve maatschappelijke effecten, en gaat zij niet zelden gepaard met andere vormen van criminaliteit.
Ten behoeve van de hennepkwekerijen is bovendien elektriciteit afgetapt door een illegale stroomaansluiting buiten de elektriciteitsmeter om tot stand te brengen. Afgezien van het feit dat deze diefstal schade toebrengt aan de elektriciteitsleverancier, kunnen door het op deze wijze betrekken van elektriciteit voor het opzetten en exploiteren van een hennepkwekerij brandgevaarlijke situaties ontstaan. De verdachte is uit louter winstbejag voorbijgegaan aan de gevaren die het houden van een hennepplantage in een woning meebrengt voor personen en goederen in de nabijheid van deze woning.
Daarnaast heeft de verdachte nog een forse hoeveelheid verboden harddrugs in de vorm van pillen onder zich gehad en door hem gevonden paspoorten van derden gehouden en niet geprobeerd deze al dan niet via de politie aan de rechtmatige eigenaren terug te bezorgen.
De verdachte heeft, kortom, zich aan een reeks van verboden handelingen schuldig gemaakt en zich maatschappelijk onaanvaardbaar gedragen.
Voor feiten als de onderhavige is in beginsel de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van substantiële duur aangewezen. Toch zal het hof daartoe niet overgaan. In het voordeel van de verdachte houdt het hof rekening met een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 5 november 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Daarnaast houdt het hof rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gebracht en die blijken uit het reclasseringsadvies van 16 april 2019, alsmede met de vordering van de advocaat-generaal en van de officier van justitie in eerste aanleg, die beide uitgaan van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf, gecombineerd met een taakstraf.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Het hof zal aan die voorwaardelijke gevangenisstraf dezelfde door de Reclassering Nederland voorgestelde bijzondere voorwaarden te verbinden als door de politierechter is gedaan.

Vordering van de benadeelde partij Liander

De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 9.840,17.
Deze vordering is pas in hoger beroep ingediend. Dat is te laat. De benadeelde partij kan daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Schadevergoedingsmaatregel

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat wel de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht ten behoeve van Liander N.V. voor het bedrag van € 9.840,17 wordt opgelegd.
Het hof zal hiertoe evenwel niet overgaan, nu ter zitting is gebleken dat de verdachte een betalingsregeling met Liander N.V. heeft getroffen en deze vennootschap overigens in staat moet worden geacht voor de eigen belangen te kunnen opkomen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 311 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 en 6 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 en 6 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde
1. zich binnen twee weken na het onherroepelijk worden van dit arrest zal melden bij Reclassering Nederland, [adres 4] en
2. zich gedurende de volledige proeftijd zal blijven melden voor afspraken bij de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
3. actief zal deelnemen aan de gedragsinterventie SOLO of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden en deze training ook zal afronden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Betrokkene houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij Liander N.V.
Verklaart de benadeelde partij Liander N.V. niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door de verdachte gemaakte kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Gelast de teruggave van het inbeslaggenomen goed, te weten
1. STK Boek
aan de verdachte.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. E. van Die, mr. P.C. Römer en mr. J.L. Bruinsma, in tegenwoordigheid van
mr. A.S. de Bruin, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
2 december 2020.
Mr. van Die is buiten staat het arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]