ECLI:NL:GHAMS:2020:3217
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep voor poging zware mishandeling met een motorvoertuig
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was aangeklaagd voor poging tot zware mishandeling, omdat hij op 22 september 2018 in Amsterdam met een auto opzettelijk een slachtoffer zou hebben aangereden. De tenlastelegging omvatte zowel een primair als een subsidiair verwijt van mishandeling. Tijdens de zitting in hoger beroep op 5 november 2020 heeft het hof de verklaringen van de aangeefster en getuigen gehoord, maar kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De aangeefster had verklaard dat de verdachte met zijn auto tegen haar aan was gereden, maar het hof oordeelde dat hieruit niet kon worden afgeleid dat dit opzettelijk was gebeurd. De verklaringen van getuigen boden ook geen sluitend bewijs voor de opzet van de verdachte. Het hof heeft daarom de verdachte vrijgesproken van zowel de primaire als de subsidiaire tenlastelegging. Het vonnis van de politierechter werd bevestigd, maar op andere gronden dan waarop deze was gebaseerd. De advocaat-generaal had een taakstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid geëist, maar het hof oordeelde dat de verdachte terecht was vrijgesproken.