ECLI:NL:GHAMS:2020:3192
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van vrijspraak in hoger beroep met betrekking tot witwassen
Op 24 november 2020 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van een verdachte die in eerste aanleg door de rechtbank Noord-Holland was vrijgesproken van het tenlastegelegde feit van witwassen. Het hoger beroep was ingesteld door het openbaar ministerie tegen het vonnis van de rechtbank, dat op 21 februari 2019 was gewezen. Tijdens de zitting in hoger beroep op 10 november 2020 heeft de advocaat-generaal het standpunt ingenomen dat de verdachte vrijgesproken diende te worden, omdat niet kon worden bewezen dat de waterscooter, die door de verdachte en zijn familie was aangeschaft, was betaald met geld dat uit misdrijf afkomstig was. De raadsman van de verdachte heeft eveneens vrijspraak bepleit.
Het hof heeft het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep in overweging genomen en is tot de conclusie gekomen dat de eerdere beslissing van de rechtbank niet diende te worden herzien. De argumenten die door de advocaat-generaal en de raadsman zijn aangevoerd, hebben het hof niet tot andere overwegingen of beslissingen gebracht dan die van de eerste rechter. Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep bevestigd.
De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het Gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 november 2020. Het is vermeldenswaard dat mr. H.M.J. Quaedvlieg, een van de rechters, buiten staat was om het arrest mede te ondertekenen.