Uitspraak
mr. N.P.F.E. van der Peeten
mr. S.S. Vijn, kantoorhoudende te Maastricht,
mr. J.G.M. Stassen,kantoorhoudende te Enschede.
Het verloop van het geding
- verzoekster met [A] ;
- verweersters met [B] respectievelijk [C] ;
- belanghebbende met [D] .
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 6 oktober 2020 een beschikking gegeven inzake de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A], die verzocht om beëindiging van een eerder bevolen onderzoek en een getroffen onmiddellijke voorziening. Dit verzoek volgde op een minnelijke regeling die tussen partijen was bereikt. De Ondernemingskamer had eerder, op 30 september 2019, een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van de verweerders [B] en [C] over de periode vanaf 25 maart 2016. Tevens was mr. drs. F.P.G. Dix benoemd tot bestuurder van [B] met beslissende stem. De Ondernemingskamer had de aanwijzing van een onderzoeker vooralsnog aangehouden om te bezien of een oplossing van het geschil kon worden bereikt door de getroffen onmiddellijke voorziening.
Op 25 september 2020 heeft mr. N.P.F.E. van der Peet namens [A] aan de Ondernemingskamer laten weten dat er een minnelijke regeling tot stand was gekomen en dat alle betrokken partijen de procedure wilden beëindigen. Dit werd bevestigd door mr. J.G.M. Stassen namens [D] en door mr. Dix. De Ondernemingskamer heeft vervolgens, gezien het ontbreken van bezwaren tegen het verzoek tot beëindiging van het onderzoek en de onmiddellijke voorziening, besloten het verzoek in te willigen. De beschikking van 30 september 2019, waarin het onderzoek en de onmiddellijke voorziening waren bevolen, werd met ingang van de datum van deze beschikking beëindigd. De Ondernemingskamer verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.