ECLI:NL:GHAMS:2020:3168

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2020
Publicatiedatum
23 november 2020
Zaaknummer
200.265.769/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanwijzing van een onderzoeker in een geschil tussen vennootschappen

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 12 oktober 2020, heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van GHK Holding c.s. Dit onderzoek betreft de periode vanaf 1 januari 2018. De Ondernemingskamer heeft eerder op 3 februari 2020 een beschikking gegeven waarin een onderzoek werd gelast, maar de aanwijzing van een onderzoeker werd aangehouden om te bezien of er met onmiddellijke voorzieningen een oplossing voor het geschil kon worden bereikt. De Ondernemingskamer heeft mr. P.M. Gunning aangewezen als bestuurder en mr. E.L.A. van Emden als beheerder van aandelen. Op 6 oktober 2020 heeft HKI een verzoek ingediend om een onderzoeker aan te wijzen, waarbij het verzoek ook betrekking had op relevante handelingen en gedragingen in de onderzoeksperiode.

De Ondernemingskamer heeft in deze beschikking de reikwijdte van het onderzoek bepaald, waarbij het uitgangspunt is dat de reikwijdte wordt bepaald door het dictum van de beschikking waarin het onderzoek is gelast. De onderzoeker heeft de vrijheid om feiten en omstandigheden te betrekken die niet aan de beslissing tot gelasten van het onderzoek ten grondslag liggen, mits deze licht kunnen werpen op de redenen voor twijfel aan een juist beleid. De Ondernemingskamer heeft mr. Y. Borrius aangewezen als onderzoeker en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de voorzitter en de raadsheren van de Ondernemingskamer.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.265.769/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 12 oktober 2020
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GK INVESTMENTS B.V.
gevestigd te Wezep,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. M.M.H. van Dooren, kantoorhoudende te ’s-Hertogenbosch,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GHK HOLDING B.V.,
gevestigd te Wezep,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ALLSECOM GROUP B.V.,
gevestigd te Wezep,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ALLSETRA B.V.,
gevestigd te Wezep,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAPTRACE B.V.,
gevestigd te Naaldwijk,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRACER SCHADEONDERZOEK- & ADVIESBUREAU B.V.,
gevestigd te Oldebroek,
VERWEERSTERS,
advocaten:
mr. M.M. Artsen
mr. P.B.J. van den Oord, beiden kantoorhoudende te Den Haag,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HK INVESTMENTS B.V.,
gevestigd te Wezep,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. M.M. Artsen
mr. P.B.J. van den Oord, beiden kantoorhoudende te Den Haag.

1.Het verloop van het geding

1.1
In het vervolg zullen verweersters gezamenlijk met GHK Holding c.s. en belanghebbende met HKI worden aangeduid.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 3 februari 2020.
1.3
Bij de eerste beschikking heeft de Ondernemingskamer - voor zover thans van belang - een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van GHK Holding c.s. over de periode vanaf 1 januari 2018 en een nader aan te wijzen persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten. De beschikking vermeldt verder dat de Ondernemingskamer de aanwijzing van een onderzoeker heeft aangehouden opdat kan worden bezien of reeds door de te treffen onmiddellijke voorzieningen een oplossing van het geschil kan worden bereikt. Ieder der partijen of de door de Ondernemingskamer te benoemen bestuurder kan op elk moment de Ondernemingskamer verzoeken de onderzoeker aan te wijzen. Diezelfde dag heeft de Ondernemingskamer bij de tweede beschikking mr. P.M. Gunning aangewezen als bestuurder en mr. E.L.A. van Emden aangewezen als beheerder van aandelen.
1.4
Op 6 oktober 2020 heeft de Ondernemingskamer een verzoek van HKI ontvangen om een onderzoeker aan te wijzen. Het verzoek vermeldt dat voor zover nodig en relevant HKI de Ondernemingskamer verzoekt “
om het onderzoek c.q. de onderzoeksperiode uit te breiden c.q. te bepalen dat het onderzoek ook omvat zaken tot datum van de OK-beschikking en/of zaken die zich nadien hebben voorgedaan met betrekking tot relevante handelingen/verweten gedragingen in de onderzoeksperiode.

2.De gronden van de beslissing

2.1
De Ondernemingskamer zal thans de hierna te vermelden persoon aanwijzen als onderzoeker, een en ander zoals bedoeld in de beschikking van 3 februari 2020.
2.2
In verband met het onder 1.4 vermelde verzoek van HKI overweegt de Ondernemingskamer nog het volgende (mede onder verwijzing naar de Leidraad voor onderzoekers in enquêteprocedures van 9 juli 2019).
2.3
Als uitgangspunt geldt dat de reikwijdte van het onderzoek wordt bepaald door het dictum van de beschikking waarin het onderzoek is gelast, gelezen in samenhang met de overwegingen waarop die beslissing berust. Het tijdvak waar het onderzoek betrekking op heeft loopt tot de datum van de mondelinge behandeling van het enquêteverzoek, in dit geval derhalve tot 5 december 2019. Gelet op de aard van de beslissing tot het gelasten van een onderzoek en op de belangen die zijn gediend bij het verkrijgen van een juist en evenwichtig beeld van het gevoerde beleid als resultaat van het onderzoek, ligt het in het algemeen niet in de rede om, aan de hand van een beperkte uitleg van de door de Ondernemingskamer genoemde gronden voor twijfel aan een juist beleid, de reikwijdte van het onderzoek beperkt op te vatten. Voor zover hier van belang staat het de onderzoeker derhalve vrij om in haar onderzoek ook feiten en omstandigheden te betrekken die niet aan de beslissing tot gelasten van het onderzoek ter grondslag liggen en licht kunnen werpen op de in de beschikking gegrond bevonden redenen voor twijfel aan een juist beleid of een juiste gang van zaken of daarmee anderszins voldoende samenhang vertonen. Dit geldt ook waar het gaat om ontwikkelingen van na 5 december 2019. Aan de onderzoeker komt daarbij een ruime marge van waardering toe.
2.4
Het staat de onderzoeker niet vrij om feiten en omstandigheden die geen verband houden met de in de beschikking genoemde redenen voor het gelasten van het onderzoek, tot zelfstandig voorwerp van onderzoek te maken. Voor een dergelijke uitbreiding van het onderzoek is een nadere beschikking van de Ondernemingskamer nodig die slechts kan worden gegeven op een daartoe strekkend (aanvullend) enquêteverzoek.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
wijst aan als onderzoeker zoals bedoeld in de beschikking van 3 februari 2020 in deze zaak: mr. Y. Borrius te Amsterdam;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M.M. Tillema, voorzitter, mr. A.W.H. Vink en mr. M.P. Nieuwe Weme, raadsheren, en drs. M.A. Scheltema en prof. dr. mr. S. ten Have, raden, mr. M.A. Sterk, griffier, en in het openbaar uitgesproken door mr. M.M.M. Tillema op 12 oktober 2020.