ECLI:NL:GHAMS:2020:3166

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 oktober 2020
Publicatiedatum
23 november 2020
Zaaknummer
200.268.377/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar beleid en gang van zaken van B.V. Landgoed Den Alerdinck II met betrekking tot familieruzie en bestuursconflicten

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 23 oktober 2020 een beschikking gegeven inzake de besloten vennootschap B.V. Landgoed Den Alerdinck II, die zich in een conflict bevindt dat voortvloeit uit een familieruzie. De verzoekster, B.V. Landgoed Den Alerdinck II, heeft verzocht om een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de vennootschap over de periode vanaf 16 april 2018, alsook om onmiddellijke voorzieningen te treffen. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken binnen de vennootschap, mede door de verstoorde verhoudingen tussen de betrokken partijen, waaronder de aandeelhouders en de bestuurders. De Ondernemingskamer heeft besloten een onderzoek te gelasten en een beheerder aan te wijzen die de aandelen van de vennootschap ten titel van beheer zal overnemen. Dit is noodzakelijk om de continuïteit van het landgoed te waarborgen en om een oplossing te vinden voor de conflicten die de bedrijfsvoering belemmeren. De kosten van het onderzoek zullen ten laste komen van de vennootschap, en de Ondernemingskamer heeft de kosten van het geding tussen de partijen gecompenseerd.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.268.377/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 23 oktober 2020
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. LANDGOED DEN ALERDINCK II
gevestigd te Laag Zuthem,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. J.J.D. de Leur, kantoorhoudende te Zwolle,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. LANDGOED DEN ALERDINCK II
gevestigd te Laag Zuthem,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. J.J.D. de Leur, kantoorhoudende te Zwolle,
e n t e g e n
de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR AANDELEN B.V. LANDGOED DEN ALERDINCK II
gevestigd te Laag Zuthem,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. P.M. Gunning, kantoorhoudende te Arnhem,
e n t e g e n
[A],
wonende te Laag [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. H.H. Tan,kantoorhoudende te Utrecht.
1.
Het verloop van het geding
1.1 In het vervolg worden partijen aangeduid als Den Alerdinck II, STAK en [A] .
1.2 Den Alerdinck II heeft bij verzoekschrift van 30 oktober 2019 de Ondernemingskamer verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Den Alerdinck II over de periode vanaf 16 april 2018 en voorts bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding (a) een bestuurder D van STAK met een beslissende stem te benoemen, althans de aandelen in het kapitaal van Den Alerdinck II over te dragen aan een door de Ondernemingskamer te benoemen beheerder en (b) te bepalen dat de algemene vergadering van Den Alerdinck II geen besluit kan nemen tot benoeming, schorsing en ontslag van bestuurders en commissarissen van Den Alerdinck II, dan wel een andere voorziening te treffen die de Ondernemingskamer nodig acht.
1.3 Op verzoek van Den Alerdinck II van 17 december 2019 en met instemming van STAK is de mondelinge behandeling van het verzoek aanvankelijk aangehouden in verband met overleg tussen partijen over een minnelijke regeling.
1.4 Den Alerdinck II heeft bij aanvullend verzoekschrift van 20 augustus 2020 haar verzoeken gehandhaafd.
1.5 STAK heeft bij verweerschrift van 4 september 2020, tevens houdende een zelfstandig verzoek:
zich gerefereerd aan het oordeel van de Ondernemingskamer op het verzoek van Den Alerdinck II tot het bevelen van een onderzoek en de benoeming van een tijdelijk bestuurder D van STAK en verzocht het verzoek van Den Alerdinck II voor het overige af te wijzen;
verzocht bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Den Alerdinck II over de periode vanaf 1 december 2017, alsmede bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding 1) een bestuurder van Den Alerdinck II met een doorslaggevende stem te benoemen en 2) [A] te schorsen als bestuurder van STAK, met veroordeling van Den Alerdinck II in de kosten van het geding.
1.6 De verzoeken zijn behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 17 september 2020. Bij die gelegenheid hebben de advocaten de standpunten van de onderscheiden partijen toegelicht aan de hand van – aan de Ondernemingskamer en de wederpartijen overgelegde – aantekeningen en onder overlegging van op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartijen gezonden nadere producties. De producties 20 en 29 van STAK zijn door de Ondernemingskamer niet toegelaten omdat deze in wezen een tweede schriftelijke ronde behelzen en toelating daarvan in strijd zou zijn met een goede procesorde. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt.

2 Inleiding en feiten

2.1
Deze zaak gaat over een familielandgoed dat gebukt gaat onder een familieruzie.
2.2
Den Alerdinck II is opgericht op 23 maart 1987 en legt zich toe op de exploitatie en instandhouding van het landgoed ‘Den Alerdinck II’. [B] (hierna: [B] ) is sinds 16 april 2018 bestuurder van Den Alerdinck II.
2.3
De aandelen in Landgoed Den Alerdinck II werden tot zijn overlijden op 1 april 1988 gehouden door [C] . Hierna zijn de aandelen in Den Alerdinck II door zijn weduwe geleidelijk overgedragen aan hun drie kinderen: [D] (hierna: [D] ), [A] en [E] (hierna: [E] . [D] en [A] wonen op het landgoed. [E] woont in Canada.
2.4
Op 9 december 1999 zijn de aandelen in Den Alerdinck II gecertificeerd. STAK is sindsdien enig aandeelhouder van Den Alerdinck II en heeft certificaten van aandelen uitgegeven aan [D] , [A] en [E] , ieder een derde deel.
2.5
Artikel 4.1 van de statuten van STAK (laatstelijk gewijzigd op 16 april 2018) voorziet in een viertal bestuursleden: één bestuurslid A, dat wordt benoemd door (afstammelingen van) [E] , één bestuurslid B, dat wordt benoemd door (afstammelingen van) [D] , één bestuurslid C, dat wordt benoemd door (afstammelingen van) [A] en één bestuurslid D, dat wordt benoemd door de bestuursleden A, B en C gezamenlijk. Het bestuurslid D is geen lid van de familie en is de voorzitter van het bestuur van STAK.
2.6
Thans vormen [D] , [A] en [E] het bestuur van STAK. [E] heeft een doorlopende volmacht gegeven aan [D] , op basis waarvan [D] haar vertegenwoordigt in het bestuur van STAK. Van 27 mei 2005 tot 1 juni 2017 was [F] bestuurder D van STAK. Sinds zijn defungeren is de functie van bestuurder D vacant.
2.7
In de loop der tijd zijn diverse geschillen ontstaan tussen [D] , [A] en [E] . Teneinde tot een oplossing te komen hebben zij afgesproken zich te richten naar een door de toenmalige advocaten van [D] en [A] uit te brengen advies. Op 13 en 14 december 2017 hebben die advocaten adviezen uitgebracht over (i) de governance van Den Alerdinck II en (ii) de financiële geschillen die [D] , [A] en [E] verdeeld hielden.
2.8
Overeenkomstig het advies over de governance zijn [D] , [A] en [E] op 16 april 2018 teruggetreden als bestuurders van De Alerdinck II en is [B] als bestuurder benoemd. Voorts is toen bij statutenwijziging een raad van commissarissen ingesteld, waarvan [D] en [A] lid zijn geworden en waarvan Evert-Kees [I] (hierna: [I] ) voorzitter is. Op grond van artikel 9.5 lid 2 van de statuten zijn de daar genoemde bestuursbesluiten onderworpen aan goedkeuring door de raad van commissarissen en indien geen raad van commissarissen in functie is, aan goedkeuring van STAK. Geen gevolg is gegeven aan het advies alsnog een bestuurder D van STAK te benoemen. Artikel 9.4 lid 3 van de statuten houdt in dat de algemene vergadering (dat wil dus zeggen het bestuur van STAK) bij een daartoe strekkend besluit kan bepalen dat het bestuur zich moet gedragen naar de aanwijzingen van de algemene vergadering en dat het bestuur verplicht is die aanwijzingen op te volgen tenzij deze in strijd zijn met het belang van de vennootschap en haar onderneming.
2.9
Eén van de geschillen die [D] , [A] en [E] verdeeld houden en waarover de adviseurs advies uitbrachten betreft de kosten van het (achterstallig) onderhoud aan een werkschuur. Deze werkschuur bevindt zich op het terrein van de Joan’s Hoeve, waar [D] woont. De werkschuur wordt gebruikt door [D] en door Den Alerdinck II, die daarin machines en gereedschap voor het landgoedbeheer opslaat. In het verleden werd de werkschuur ook gebruikt door [A] om zijn paarden te stallen.
2.1
Toen [D] de Joan’s Hoeve betrok zijn [D] , [A] en [E] overeengekomen dat de kosten van de werkschuur gemeenschappelijk zijn en ten laste komen van Den Alerdinck II. Het advies hield in dat de kosten van het onderhoud, inclusief het achterstallig onderhoud, moeten worden betaald conform deze afspraken. Dat geldt echter niet voor de kosten van de door [D] gewenste verbouwing, behoudens voor zover [A] met die verbouwing instemt. Tussen partijen bestaat verschil van inzicht over de te verrichten werkzaamheden aan de schuur en de verdeling van de kosten daarvan.
2.11
Op 28 augustus 2019 heeft [D] mede namens [E] 1) het bestuur van STAK verzocht een bestuursvergadering bijeen te roepen, 2) een vergadering van het bestuur van STAK bijeen geroepen op een nader te bepalen datum en 3) een algemene vergadering van Den Alerdinck II bijeengeroepen te houden aansluitend aan de bestuursvergadering.
2.12
Bij e-mail van 31 augustus 2019 en e-mail van 8 september 2019 heeft [A] bericht op onder meer 11 september 2019 wegens verblijf in het buitenland verhinderd te zijn. Bij e-mail van 1 september 2019 heeft [D] vervolgens mede namens [E] het bestuur van STAK, de certificaathouders, de raad van commissarissen en het bestuur opgeroepen voor een vergadering van het bestuur van STAK en voor een aansluitende algemene vergadering van Den Alerdinck II, te houden op 11 september 2019.
2.13
Gezien de doorlopende volmacht van [E] aan [D] en het bepaalde in artikel 5.9 van de statuten van STAK (waarin is bepaald dat een bestuurslid zich ter vergadering door een medebestuurslid kan laten vertegenwoordigen, waarbij een bestuurslid voor één medebestuurslid als gevolmachtigde kan optreden) heeft [A] niemand kunnen machtigen hem te vertegenwoordigen in de vergadering van het bestuur van STAK van 11 september 2019. Wel heeft [A] de heer [H] gemachtigd namens hem in de algemene vergadering van Den Alerdinck II als vergadergerechtigde te verschijnen en daarin het woord te voeren. [A] heeft deze derde persoon tevens gemachtigd tijdens de algemene vergadering namens [A] zijn raadgevende stem als commissaris uit hoofde van artikel 2:227 lid 7 BW uit te oefenen.
2.14
In de vergadering van het bestuur van STAK van 11 september 2019 is onder meer besloten de functie van bestuurslid D voorlopig niet in te vullen. Bij brief van 11 oktober 2019 heeft [B] vervolgens het bestuur van STAK dringend verzocht op korte termijn over te gaan tot de benoeming van een bestuurslid D. Bij e-mail van 16 oktober 2019 heeft [D] , mede namens [E] gereageerd op dit verzoek, en zich bereid verklaard de benoeming van een bestuurslid D te aanvaarden, “
mits deze voorgesteld wordt door een nieuw (door de Ondernemingskamer) te benoemen bestuurder van de BV én een nieuw (door de Ondernemingskamer) te benoemen voorzitter RvC.” Pogingen om in onderling overleg tot benoeming van een bestuurder D te komen, zijn uiteindelijk mislukt omdat [A] zich niet met de door de aangezochte kandidaat gestelde voorwaarden kon verenigen.
2.15
In de algemene vergadering van Den Alerdinck II van 11 september 2019 is onder meer besloten een “Besluit Aanwijzingen AV” op te (laten) stellen in samenspraak met een jurist, waarmee de algemene vergadering het bestuur van Den Alerdinck II (beleids)aanwijzingen kan geven. Tevens is ter vergadering geconstateerd dat er ten aanzien van een aantal onderwerpen binnen het bestuur sprake is van een tegenstrijdig belang, als gevolg waarvan de algemene vergadering zich als enige bevoegd acht tot beoordeling en besluitvorming.
2.16
Bij verzoekschrift van 24 augustus 2020 heeft Den Alerdinck II de voorzieningenrechter van de rechtbank Overijssel verzocht op de voet van artikel 2:15 lid 3 sub b BW een persoon aan te wijzen tegen wie de vordering van Den Alerdinck II tot vernietiging van de hiervoor onder 2.15 genoemde besluiten van de algemene vergadering van Den Alerdinck II van 11 september 2019 kan worden ingesteld.
2.17
Bij beschikking van 1 september 2020 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Overijssel STAK aangewezen als degene tegen wie Den Alerdinck II een vordering kan instellen tot vernietiging van de op 11 september 2019 genomen besluiten van de algemene vergadering van Den Alerdinck II.

3.De gronden van de beslissing

3.1
De vennootschap heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Den Alerdinck II en dat gelet op de toestand van de vennootschap onmiddellijke voorzieningen dienen te worden getroffen. Ter toelichting heeft de vennootschap – kort samengevat – het volgende naar voren gebracht. De conflicten tussen [D] en [A] zijn zodanig hoog opgelopen dat het bestuur van STAK en daarmee de algemene vergadering van de vennootschap niet meer naar behoren functioneert. De gang van zaken rondom de algemene vergadering van 11 september 2019 en de besluitvorming die daarin heeft plaatsgevonden is in strijd met de redelijkheid en billijkheid en lijdt aan formele gebreken. [D] heeft besluiten genomen zonder onderliggende bestuursbesluiten van STAK en over onderwerpen die niet tot de bevoegdheid van de algemene vergadering behoren. Bovendien bevatten de notulen van die vergadering tal van zaken die tijdens de algemene vergadering niet aan de orde zijn geweest. De notulen zijn volgens Den Alerdinck II een schriftelijke uitwerking van de visie van [D] op de gang van zaken in de vennootschap. Daarbij worden door de algemene vergadering in de persoon van [D] onbevoegde instructies aan het bestuur gegeven die niet in het belang van de vennootschap zijn. Ook het functioneren van de raad van commissarissen komt daardoor onder druk te staan aangezien [D] de vergaderingen van de raad van commissarissen aangrijpt om zijn eigen belangen aan de orde te stellen. Hierdoor is inmiddels ook een conflictsituatie ontstaat tussen enerzijds de bestuurder en de voorzitter van de raad van commissarissen en anderzijds STAK, althans [D] . Dit is niet in het belang van de vennootschap en de aan haar verbonden onderneming. De algehele crisissituatie vormt een bedreiging voor de continuïteit van het landgoed.
3.2
STAK heeft verweer gevoerd en verschillende bezwaren aangevoerd tegen het handelen van [B] . Volgens STAK heeft [B] verzuimd een beleidsplan ter uitvoering van het advies van de adviseurs voor te bereiden en handelt hij in strijd met het advies ten aanzien van de kosten van het (achterstallig) onderhoud van de werkschuur. [B] bestuurt zuiver ad hoc, bepaald inconsistent en niet met de daadkracht die tot nu toe nodig was om de persoonlijke conflicten op het niveau van STAK en de vennootschap op te lossen. [B] negeert de instructies van het bestuur van STAK. Mede ten gevolge van de bestuurlijk lakse houding is er een vertrouwensbreuk ontstaan tussen enerzijds [E] en [D] en anderzijds [B] en de voorzitter van de raad van commissarissen, die in hun houding worden gesteund door [A] .
3.3
[A] steunt het verzoek van de vennootschap. Volgens [A] is de oplossing voor de bestaande impasse niet gelegen in de benoeming van een bestuurder naast [B] . [B] moet volgens [A] ook niet worden geschorst vanwege het enkele feit dat de instructies van [D] niet worden opgevolgd.
3.4
De Ondernemingskamer overweegt als volgt.
3.5
Uit de gedingstukken en het ter terechtzitting verhandelde blijkt genoegzaam dat er sprake is van ernstig verstoorde verhoudingen tussen [A] en [D] . Deze verstoorde verhoudingen hebben hun weerslag op het STAK-bestuur, de algemene vergadering van Den Alerdinck II en de raad van commissarissen, die voortdurend de gevolgen van het conflict ondervinden en daardoor in hun functioneren worden belemmerd. Ook de bestuurder ondervindt hiervan de gevolgen. Hij heeft te kennen gegeven te worden geconfronteerd met pogingen van [D] – die zich op het in de visie van de bestuurder onjuiste standpunt stelt daartoe namens STAK/de algemene vergadering bevoegd te zijn – het beleid zelfstandig te bepalen, waarbij tevens persoonlijke belangen van [D] zijn gemoeid. Daarbij heeft de bestuurder laten weten soms meer tijd kwijt te zijn aan de discussies tussen de certificaathouders dan aan het besturen van de vennootschap. De Ondernemingskamer acht aannemelijk dat de aanhoudend conflictueuze situatie een bedreiging vormt voor de continuïteit van de vennootschap. Hieruit volgt dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Den Alerdinck II.
3.6
Illustratief voor de omstandigheid dat de verstoorde verhouding tussen [D] en [A] in de weg staat aan het normaal functioneren van STAK als algemene vergadering is de gang van zaken rondom de vergaderingen 11 september 2019. Zonder die verstoorde verhouding is niet begrijpelijk waarom uitstel van deze vergaderingen niet heeft plaatsgevonden, gelet op de verhindering van [A] en het niet spoedeisende karakter van de te bespreken onderwerpen. Bovendien geven de notulen mogelijk geen juiste weergave van het ter vergadering verhandelde en stelt de bestuurder van Den Alerdinck II zich op het standpunt dat in de aandeelhoudersvergadering genomen besluiten wegens strijd met het bepaalde in de artikelen 2:8 BW en 2:227 lid 7 BW vernietigbaar zijn.
3.7
Uit de door Den Alerdinck II overgelegde verklaring van 9 september 2020 van [I] (voorzitter van de raad van commissarissen) komt duidelijk naar voren dat de verstoorde familieverhoudingen een behoorlijke, zakelijke bedrijfsvoering op het landgoed belemmeren en het functioneren van de raad van commissarissen in de huidige samenstelling onmogelijk maken. [I] heeft dan ook te kennen gegeven als voorzitter van raad van commissarissen te willen terugtreden indien de Ondernemingskamer onmiddellijke voorzieningen treft die de familie op grotere afstand plaatsen van de dagelijkse gang van zaken op het landgoed.
3.8
De Ondernemingskamer zal een onderzoek gelasten naar het beleid en de gang van zaken van Den Alerdinck II vanaf de datum waarop de huidige governance tot stand is gekomen, zijnde 16 april 2018, met dien verstande dat eerdere gebeurtenissen in het onderzoek kunnen worden betrokken voor zover zij licht werpen op de periode vanaf 16 april 2018. De Ondernemingskamer zal de aanwijzing van een onderzoeker vooralsnog aanhouden opdat kan worden bezien of reeds door de hierna te vermelden te treffen onmiddellijke voorzieningen een oplossing van het geschil kan worden bereikt. Ieder van partijen of de door de Ondernemingskamer te benoemen beheerder kan op elk moment de Ondernemingskamer verzoeken de onderzoeker aan te wijzen.
3.9
De Ondernemingskamer acht het met het oog op de toestand van Den Alerdinck II noodzakelijk om bij wijze van onmiddellijke voorziening de aandelen in Den Alerdinck II ten titel van beheer aan een door de Ondernemingskamer te benoemen beheerder over te dragen, vooralsnog voor de duur van het geding. Deze beheerder zal derhalve in plaats van STAK de bevoegdheden van de aandeelhoudersvergadering van Den Alerdinck II uitoefenen. Tevens zal de Ondernemingskamer, bij wijze van onmiddellijke voorziening en in afwijking van de statuten van Den Alerdinck II, bepalen dat de bestuursbesluiten genoemd in artikel 9.5 lid 2 van de statuten zijn onderworpen aan goedkeuring van de algemene vergadering en niet aan die van de raad van commissarissen. Tot de bevoegdheden van de te benoemen beheerder van aandelen behoort dus ook de bevoegdheid tot goedkeuring van het bestuursbesluit tot het voeren van de in 2.16 en 2.17 genoemde procedure als bedoeld in artikel 9.5 lid 2 van de statuten van de vennootschap. Zoals overwogen werken de problematische verhoudingen tussen [D] en [A] ook door in de raad van commissarissen. De te treffen voorzieningen beogen ook binnen dit orgaan rust te creëren.
3.1
De te benoemen beheerder van aandelen mag het uitdrukkelijk tot zijn taak rekenen een minnelijke regeling tussen partijen te beproeven. In de eerste plaats zal het daarbij aankomen op het vinden van een structuur die waarborgt dat het landgoed als familielandgoed duurzaam in stand kan worden gehouden.
3.11
Voor het treffen van andere onmiddellijke voorzieningen ziet de Ondernemingskamer vooralsnog geen aanleiding.
3.12
De Ondernemingskamer zal de kosten van het onderzoek en de te benoemen beheerder ten laste brengen van Den Alerdinck II. De Ondernemingskamer zal het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten niet aanstonds vaststellen. Indien het komt tot aanwijzing van een onderzoeker, zal de Ondernemingskamer de onderzoeker vragen om binnen zes weken een plan van aanpak en een begroting van de kosten van het onderzoek te maken en deze aan de Ondernemingskamer toe te zenden. De Ondernemingskamer zal partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over die begroting en vervolgens het bedrag vaststellen dat het onderzoek ten hoogste mag kosten.
3.13
De Ondernemingskamer acht ten slotte termen aanwezig de kosten van het geding tussen de verschenen partijen te compenseren zoals hierna te vermelden.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beveelt een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van B.V. Landgoed Den Alerdinck II over de periode vanaf 16 april 2018;
benoemt een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon teneinde het onderzoek te verrichten;
houdt in verband met het bepaalde in rechtsoverweging 3.12 de vaststelling van het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten aan;
bepaalt dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van B.V. Landgoed Den Alerdinck II en dat zij voor de betaling daarvan ten genoegen van de onderzoeker voor de aanvang van diens werkzaamheden zekerheid dient te stellen;
benoemt mr. M.M.M. Tillema tot raadsheer-commissaris, zoals bedoeld in artikel 2:350 lid 4 BW;
bepaalt bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding dat alle door de Stichting Administratiekantoor Aandelen B.V. Landgoed Den Alerdinck II gehouden aandelen in het geplaatste kapitaal van B.V. Landgoed Den Alerdinck II met ingang van heden ten titel van beheer zijn overgedragen aan een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon;
bepaalt bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding dat, in afwijking van de statuten van B.V. Landgoed Den Alerdinck II, de bestuursbesluiten genoemd in artikel 9.5 lid 2 van de statuten zijn onderworpen aan goedkeuring van de algemene vergadering en niet aan die van de raad van commissarissen;
bepaalt dat het salaris en de kosten van de beheerder van aandelen ten laste komen van B.V. Landgoed Den Alerdinck II en bepaalt dat zij voor de betaling daarvan ten genoegen van de beheerder van aandelen zekerheid dient te stellen vóór de aanvang van diens werkzaamheden;
compenseert de kosten van het geding tussen de verschenen partijen aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. M.P. Nieuwe Weme, raadsheren, en W. Wind en prof. dr. A.J.C.C.M. Loonen, raden, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Sterk en mr. P..H.M. Broere, griffiers, en in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2020.