ECLI:NL:GHAMS:2020:3134

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 november 2020
Publicatiedatum
19 november 2020
Zaaknummer
23-001206-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep tegen vonnis politierechter

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 november 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die eerder door de politierechter in de rechtbank Amsterdam was veroordeeld. De politierechter had op 26 mei 2020 een vonnis gewezen in de strafzaak met parketnummer 13-131717-20. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. De advocaat van de verdachte had op 12 oktober 2020 en 22 oktober 2020 aangegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wilde handhaven. Dit impliceert dat de verdachte zijn eerder ingediende bezwaren tegen het vonnis van de politierechter heeft ingetrokken. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou pleiten voor nader onderzoek in de zaak. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001206-20
datum uitspraak: 4 november 2020
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van
de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 26 mei 2020 in de strafzaak onder parketnummer
13-131717-20 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
postadres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
4 november 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het ingestelde hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Blijkens de brief van de raadsman van 12 oktober 2020 en zijn e-mailbericht van 22 oktober 2020 wil de verdachte het hoger beroep niet handhaven, zodat hij geacht moet worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken. Daarom zal de verdachte, aangezien ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Lolkema, mr. S. Clement en mr. P. Greve in tegenwoordigheid van mr. N.M. Simons, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 november 2020.