Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde sub 1] ,
[geïntimeerde sub 2],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief Iheeft [appellant] aan de orde gesteld dat de kantonrechter hem ten onrechte niet heeft toegelaten tot bewijslevering. Op deze grief komt het hof terug na behandeling van de grieven II tot en met V.
grief V.Deze grief kan hem niet baten. Zijn stelling dat partijen zijn overeengekomen om op 25 september 2018 over de planning te spreken, houdt nog niet in dat partijen in de periode vóór het gesprek op die datum een planning waren overeengekomen en evenmin dat zij op 25 september 2018 een planning voor de periode nadien zijn overeengekomen. Ook overigens heeft [appellant] niet duidelijk gemaakt welke planning partijen in zijn optiek zouden zijn overeengekomen. Productie I bij memorie van grieven (betreffende een uitnodiging van [appellant] aan [geïntimeerden] voor het gesprek op 25 september 2018, met als bijlage kennelijk een overzicht van wat nog moest gebeuren, over welke bijlage [appellant] schrijft: ‘We kunnen die morgen bij het overleg gebruiken als leidraad en wellicht e.e.a. qua planning op afstemmen’) werpt hierop geen ander licht. Met een herhaling van zijn stelling dat [geïntimeerde sub 1] c.s eenzijdig de overeenkomsten hebben opgezegd, zonder daarbij te betrekken dat [geïntimeerde sub 1] ziek was, dat [geïntimeerde sub 2] had aangeboden diens werkzaamheden over te nemen zolang [geïntimeerde sub 1] ziek was, dat [appellant] geen rechtsgeldige reden had om de facturen van [geïntimeerden] niet te betalen en hij anderen heeft ingeschakeld om de werkzaamheden te laten afmaken, heeft [appellant] niet afdoende gereageerd op de overweging van de kantonrechter dat hij [geïntimeerden] niet kan verwijten dat zij op 3 oktober 2018 hun werkzaamheden feitelijk hadden beëindigd. Voor zijn stelling dat vooral [geïntimeerde sub 1] onjuist en ondeskundig werk heeft afgeleverd, heeft [appellant] gewezen op de ruim drie bladzijden tellende productie II bij memorie van grieven. Bij gebreke van een toelichting waaruit blijkt welke passages daarvan relevant zijn voor de beoordeling, gaat het hof aan deze productie voorbij. Welke werkzaamheden [geïntimeerde sub 2] onjuist en ondeskundig zou hebben verricht, is evenmin toegelicht.