ECLI:NL:GHAMS:2020:3104

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 november 2020
Publicatiedatum
17 november 2020
Zaaknummer
200.248.909/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor gebrekkige opstal door brandschade aan belendende panden door een gebrekkige houtkachel met rookgasafvoer

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid voor brandschade aan belendende panden, veroorzaakt door een gebrekkige houtkachel met een rookgasafvoer. De appellanten, wonende te [plaats A], hebben in hoger beroep de aansprakelijkheid van de geïntimeerden, gevestigd te [plaats B], betwist. De zaak betreft een tussenuitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 17 november 2020, waarin het hof oordeelt over de brandveiligheid van het rookgasafvoerkanaal en de naleving van de installatievoorschriften. Het hof heeft vastgesteld dat het rookgasafvoerkanaal, type Schiedel ICS 25, niet voldeed aan de vereiste temperatuurklasse T600, zoals voorgeschreven in het Bouwbesluit 2012. De appellanten hebben betoogd dat de installatievoorschriften niet zijn nageleefd, maar het hof oordeelt dat de afstand tot brandbare materialen niet voldoende was en dat de installatie niet voldeed aan de eisen van brandveiligheid. Het hof heeft de appellanten in de gelegenheid gesteld om tegenbewijs te leveren tegen het voorshands oordeel dat het rookgasafvoerkanaal brandgevaarlijk was en dat het brandrisico zich heeft verwezenlijkt. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.248.909/01
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland : C/15/263584 / HA ZA 17-632
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 17 november 2020
inzake

1.[appellant sub 1] ,

2.
[appellante sub 2],
beiden wonende te [plaats A] , gemeente [Z] ,
appellanten,
advocaat: mr. M. Bouman te ‘s-Hertogenbosch,
tegen:

1.[geïntimeerde sub 1] ,

gevestigd te [plaats B] , gemeente [Z] ,
2.
[geïntimeerde sub 2],
3.
[geïntimeerde sub 3],
beiden wonende te [plaats B] , gemeente [Z] ,
geïntimeerden,
advocaat: mr. J.P. Groen te Hoorn.

1.Het geding in hoger beroep

Appellanten zullen gezamenlijk met [appellanten] en geïntimeerden met [geïntimeerden] worden aangeduid. Appellant onder 1 zal als [appellant sub 1] worden aangeduid.
Voor de weergave van het procesverloop in hoger beroep tot 26 november 2019 verwijst het hof naar het tussenarrest van die datum. Daarna hebben partijen de volgende stukken ingediend:
  • akte na tussenarrest door [geïntimeerden] met producties;
  • antwoordakte na tussenarrest door [appellanten] met producties;
  • akte uitlating producties door [geïntimeerden]
Ten slotte is wederom arrest gevraagd.

2.Verdere beoordeling

2.1.
In het tussenarrest heeft het hof overwogen dat [geïntimeerden] onvoldoende duidelijk hebben gemaakt wat de specificaties waren van het gebruikte rookgasafvoerkanaal en welke installatievoorschriften voor dit type pijp uit oogpunt van veiligheid in acht hadden moeten worden genomen. Het hof heeft [geïntimeerden] toegelaten te bewijzen dat het rookgasafvoerkanaal in de woning van [appellanten] in strijd met Bouwbesluit 2012 en andere veiligheidsnormen is aangelegd om aan te tonen dat [appellanten] die normen hebben overschreden. (rov. 3.15)
2.2.
Uit de aktewisseling na het tussenarrest volgt dat partijen van opvatting verschillen over de volgende onderwerpen:
(i) voldeed de rookgasafvoer aan de eisen van art. 2.59 Bouwbesluit 2012?
(ii) is de rookgasafvoer op de juiste wijze geïnstalleerd?
( i)
Voldeed de rookgasafvoer aan het Bouwbesluit?
2.3.
Op grond van art. 2.59 Bouwbesluit 2012 dient een rookgasafvoer brandveilig te zijn; dit wordt bepaald volgens NEN 6062:2011.
2.4.
In hun akte betwisten [appellanten] dat NEN 6062:2011 een goedkeuring voor temperatuurklasse T600 vereist. Daartoe verwijzen zij naar overgelegde e‑mailcorrespondentie van hun advocaat met A. de Jong, werkzaam bij onder meer NEN. Volgens [appellanten] bepaalt NEN 6062:2011 dat indien de uittredetemperatuur van het verbrandingsproces bij een voorziening met vaste brandstof niet bekend is, gerelateerd aan de middellijn van en de druk in de rookgasafvoervoorziening, het entreevermogen moet zijn bepaald aan de hand van tabel 1 van NEN-EN13216-1:2004. Daarbij bedraagt de beproevingstemperatuur onder normale gebruiksomstandigheden ten minste 700 oC. Onjuist is dat NEN 6062:2011 voorschrijft aan welke temperatuurklasse een rookgasafvoerkanaal dient te voldoen. NEN 6062:2011 zet slechts uiteen hoe moet worden getest of het rookgasafvoerkanaal voldoet aan de door de fabrikant genoteerde temperatuurklasse, aldus [appellanten]
2.5.
Het hof overweegt als volgt. De brandveiligheid moet op grond van art. 2:59 Bouwbesluit 2012 worden bepaald aan de hand van de regels die zijn neergelegd in NEN 6062:2011. NEN 6062:2011 geeft onder meer een methode voor het vaststellen van de brandveiligheid. Een beproeving van de thermische prestaties maakt daarvan deel uit. NEN 6062:2011 bepaalt hierover in art. 7.2.2.1, voor zover van belang:
‘Gerelateerd aan de middellijn en de druk in de rookgasafvoervoorziening, moet, voor zover niet gestookt met vaste brandstoffen, het entreevermogen zijn bepaald aan de hand van (…) NEN-EN 13216-1:2004, met dien verstande dat de beproevingstemperatuur gerelateerd aan nominale gebruikstemperatuur ten minste gelijk is aan de waarde in tabel 1.
Tabel 1 – Beproevingstemperatuur per temperatuurklasse
Temperatuurklasse
Nominale gebruikstemperatuur
Minimale beproevingstemperatuur
oC
(…)
(…)
(…)
T450
450
550
T600
600
700
Voor de voorziening bestemd voor vaste brandstoffen moet, gerelateerd aan de middellijn van en de druk in de voorziening, het entreevermogen zijn bepaald aan de hand van tabel 1 van NEN-EN 13216-1:2004. Daarbij bedraagt de beproevingstemperatuur voor normale omstandigheden ten minste 700 oC (…).’
Uit het voorschrift onder de tabel volgt dat een beproevingstemperatuur voor een voorziening bestemd voor vaste brandstoffen ten minste 700 oC bedraagt. Dit stemt overeen met temperatuurklasse T600. Deze conclusie strookt met de antwoorden van De Jong aan de advocaat van [appellanten] De Jong schrijft:
‘Dus als er niets bekend is over het toestel dan ga je uit van de maximale temperatuur, dus T600. Als het toestel wel bekend is kan gewoonlijk met een latere T-klasse worden volstaan. Dat is bijv bij een pelletkachel. Daar zijn de temperaturen beduidend lager.’
Het voorgaande strookt ook met het door [appellanten] overgelegde rapport van OBEG van 30 augustus 2019, p. 5-6:
‘In de NEN 6062 – 2011 wordt voor een rookgasafvoer van een toestel op vaste brandstoffen een T600/…./G0 classificatie schoorsteen voorgeschreven. Dit houdt een schoorsteen in die geschikt is voor een gebruikstemperatuur tot maximaal 600 graden oC (T600) (…).’
Hiermee is ook in overeenstemming hetgeen namens [appellanten] ter zitting van 16 september 2019 is betoogd (zie pleitnotities mr. Bouman, p. 7). Ook [geïntimeerden] stellen zich op het standpunt dat een rookgasafvoerkanaal moet voldoen aan temperatuurklasse T600 indien het wordt gebruikt voor de afvoer van rookgassen die vrij komen bij de verbranding van vaste stoffen zoals bij een houtkachel het geval is.
Weliswaar is juist dat NEN 6062:2011 niet in zijn algemeenheid een bepaalde temperatuurklasse voorschrijft, maar uit het voorgaande volgt wel dat een temperatuurklasse van T600 is vereist in het geval de voorziening is bestemd voor de verbranding van vaste brandstoffen.
2.6.
Daarmee rijst de vraag of het door [appellant sub 1] geïnstalleerde rookgasafvoerkanaal voldeed aan temperatuurklasse T600. Tussen partijen staat vast dat het in dit geval gaat om rookgasafvoerkanaal van merk Schiedel, type ICS 25, dat is aangeschaft in 2014; de factuur dateert van 31 oktober 2014.
2.7.
Vervolgens moet worden vastgesteld of het door [appellant sub 1] gebruikte rookgasafvoerkanaal Schiedel ICS 25 is gecertificeerd met temperatuurklasse T600. Deze certificering blijkt uit zogenaamde prestatieverklaringen (
declarations of performance; DoP). Op 31 oktober 2014 was de meest recente prestatieverklaring van de Schiedel ICS 25 GB-001-DOP-30-05-13 van 30 mei 2013, zo stellen [geïntimeerden] onder verwijzing naar het als productie 1 bij akte overgelegde memorandum van Haas en de daarbij behorende bijlage 3.
De prestatieverklaring luidt, voor zover van belang, als volgt:
Declaration of Performance
No. GB-001-DOP-30-05-13
(…)
Manufacturer Identification(s):
ICS-25, Permeter-25, Metalbestos Multi-25
Designation 1 DN (80 – 300) T450 N1 W V2 L50050 G60
(…)
Designation 2 DN (80 – 300) T450 N1 W V3 L50050 G60
(…)
Designation 3 DN (80 – 300) T450 N1 W V2 L50050 G50
(…)
Designation 4 DN (80 – 300) T450 N1 D V3 L50050 G50
(…)
Designation 5 DN (80 – 700) T200 P1 W V2 L50050 O00
(…)
8. Declared performance
Essential characteristics and clauses to EN 1856-1
Performance
Harmonized technical specification
(…)
(…)
EN 1856-1:2009
Resistance to fire
Designation(s) 1 & 2:
DN (80 – 300) : T450 G60
(…)
*Tested fully enclosed in a combustible shaft; floor penetration fully ventilated with ventilated fire-stop plates
Designation(s) 3 & 4:
DN (80 – 300) : T450 G50
(…)
*Tested fully enclosed in a non-combustible shaft; floor penetration fully insulated with solid fire-stop plates
DN (80 – 700) : T200 O00
(…)
*Tested non enclosed; floor penetration fully ventilated with ventilated fire stop plates.
** Can also be installed fully enclosed in a non-combustible shaft; floor penetration fully insulated with solid fire-stop plates
2.8.
Deze prestatieverklaring toont verschillende toepassingen van de ICS 25 en geeft aan deze toepassingen temperatuurklasse T450 en in één geval temperatuurklasse T200. Geen van de geteste toepassingen van de ICS voldoet aan de vereiste klasse T600. T600-classificeringen dateren alle van ná 31 oktober 2014.
[appellanten] betogen in het kader van hun betwisting van deze stellingen dat het niet alleen gaat om het juiste type rookgasafvoerkanaal, maar ook de juiste uitvoering en het land van productie. Zij doen daartoe een beroep op een bij antwoordakte overgelegd rapport van OBEG van 21 april 2020. [appellanten] voeren echter niet het verweer dat er op of voor 31 oktober 2014 Schiedels ICS 25 in de handel waren met een classificatie van T600. Dat dit ‘eventueel mogelijk’ is, zoals OBEG in haar rapport p. 7 suggereert, acht het hof in dit verband onvoldoende. [appellanten] hebben daarmee onvoldoende gemotiveerd weersproken dat het aangeschafte rookgasafvoerkanaal ten hoogste als T450 was gecertificeerd.
2.9.
[appellanten] voeren wel aan dat het ICS 25-model waaraan de prestatieverklaring van 30 mei 2013 is toegekend identiek is aan het model dat is getest met het oog op het certificaat uit 2015 (prestatieverklaring GB-001-DOP-13-11-15; zie bijlage 4 bij het memorandum van Haas). Het feit dat de ICS 25 op een later moment alsnog een T600-test heeft doorstaan, brengt volgens [appellanten] mee dat een ICS 25 rookkanaal wel degelijk voldoet aan een T600-classificatie. Dit kan alleen niet uit het certificaat van 30 mei 2013 worden afgeleid, omdat het product toen niet was getest onder T600-condities, aldus [appellanten]
Dit verweer slaagt niet; de T600-classificatie is toegekend onder specifieke testcondities die – naar tussen partijen
in confessois – afwijken van het door [appellant sub 1] geïnstalleerde rookkanaal. Bijlage 4, p. 4 licht toe dat de T600-classificatie is toegekend onder de volgende testcondities:
‘Tested in a 12.5mm non-combustible Promafour shaft (60mm distance between outer casing of chimney and inner liner of the shaft); ventilated firestops at the base, ventilated support plates through the 1st floor and ventilated fire-stop plates at the top of the shaft.’
Blijkens deze toelichting is de T600-classificatie toegekend in een test waarbij de pijp was geïnstalleerd in een onbrandbare Promafour-schacht, waarbij 60 mm afstand is gehouden van de pijp tot de schacht en waarbij ventilerende brandwerende platen waren aangebracht. In het geval van [appellanten] was daarvan geen sprake.
2.10.
Daarmee staat vast dat rookgasafvoerkanaal van Schiedel, type ICS 25, geïnstalleerd op de wijze zoals [appellant sub 1] dat heeft gedaan, niet voldeed aan de eisen die werden gesteld aan een temperatuurclassificatie van ten minste T600. Nu het rookgasafvoerkanaal werd gebruikt bij de verbranding van vaste stoffen (een houtkachel), voldeed het rookgasafvoerkanaal zoals geïnstalleerd niet aan de eisen van art. 2.59 Bouwbesluit.
(ii): Installatie volgens voorschriften?
2.11.
[geïntimeerden] stellen dat het rookgasafvoerkanaal bovendien niet is geïnstalleerd volgens de installatievoorschriften die golden voor de ICS 25. [appellant sub 1] heeft rondom de pijp een afstand van 50 mm aangehouden tussen het rookgaskanaal enerzijds en de houten plafondplaten en het houten dakbeschot anderzijds (zie rov. 3.11 van het tussenarrest). Volgens de installatievoorschriften moest echter een afstand van 60 mm tot brandbare materialen worden aangehouden en bovendien is geen omkokering en/of ventilerende brandwerende beplating aangebracht, zo betogen [geïntimeerden] Zij staven hun stellingen aan de hand van de toenmalige productinformatie (productie 7 bij akte). Deze bevat ook de installatievoorschriften en vermeldt, voor zover van belang, het volgende:
Application
ICSis a twin wall insulated chimney system for use on open and closed stoves, open fires, residential and small commercial multi-fuel appliances, with continuous operating temperatures up to 450oC and short firing up to 550oC
(…)
System Chimney EN 1856-1
T450 N1 W V2 L50050 G60
T450 N1 D V3 L50050 G60
60mm Distance to combustibles in a combustible shaft*
T450 N1 W V2 L50050 G50
T450 N1 D V3 L50050 G50
50mm Distance to combustibles in a non combustible shaft or in free air*
T200 P1 W V2 L50050 O00
Zero distance to combustibles*
(…)
* For full information please see p.17 – Distance to combustibles section
En op p. 17:
Installation
(…)
enclosures/shafts
(…) In all cases the minimum distance to any combustible material (…) must be respected according to the table on p.2, and any enclosure should be ventilated using the appropriate ventilated fire stops (…).
distance to combustibles
In accordance with building regulations it is essential that the correct distance to combustible material is maintained. On solid fuel applications, where there is a risk of soot fire, a distance of 60mm to combustibles must be maintained within a combustible floor and within a combustible shaft (see Fig.I). There is no need to line the area within the floor cavity with plasterboard; however the ventilated fire stop plate and ventilated support plate must be used.
(…)
Where the chimney penetrates a non combustible floor and where a non combustible shaft is used, a distance of 50mm to the shaft is sufficient. In this case, the non ventilated fire stops and non ventilated support plates may be used at first floor level with a ventilated fire stop being used where the chimney penetrates into the roof space.
On condensing appliances, where temperatures will not exceed 200oC, the tested and approved distance to combustibles is zero mm.
2.12.
In reactie hierop is namens [appellanten] samengevat het volgende aangevoerd.
2.12.1.
[appellanten] brengen in twijfel of de overgelegde installatievoorschriften wel van toepassing zijn op het door [appellant sub 1] aangeschafte rookkanaal, nu niet bekend is welk model ICS 25 precies is aangeschaft. [appellant sub 1] heeft bij aankoop bovendien geen schriftelijke installatievoorschriften ontvangen; hij heeft het rookgasafvoerkanaal aangelegd op basis van mondelinge instructies van Warmte Service. De installatievoorschriften zijn bovendien niet, zoals voorgeschreven, in het Nederlands gesteld. Installatievoorschriften moeten niet alleen duidelijk en begrijpelijk zijn, maar kunnen ook per land verschillen. Bovendien volgt uit de installatievoorschriften dat deze moeten worden bezien in samenhang met kennelijk niet overgelegde gedetailleerde voorschriften. De overgelegde voorschriften, voor zover van toepassing, zijn dus niet volledig.
2.12.2.
[appellanten] verwijzen in hun reactie naar het rapport van Obeg dat bij memorie van grieven (prod. 6) is overgelegd. Dit rapport vermeldt onder meer:
7.5
Installatievoorschrift Rookgasafvoerkanaal
Na bestudering van de installatie-instructie van het rookgasafvoerkanaal van het merk Rite Vent ICS blijkt dat wordt gesteld dat als de diameter en de te gebruiken onderdelen voor het systeem zijn bepaald het systeem moet worden ingemeten (…).
(…)
Voorkom aanraking van de DW-secties met brandbare materialen, en houd daarom een minimale afstand daarmee van 50mm. Gebruik bij de doorvoer door het dak of de vloer brandseparatieplaten. De RITE VNBT ICS DW-kanaal is volgens de NEN 6062 door TNO (…) getest en brandveilig bevonden. (…)
2.13.
Het hof overweegt naar aanleiding van de stellingen van partijen het volgende.
2.13.1.
Uit de onder 2.12.2 aangehaalde passage uit het rapport van Obeg volgt dat deze beschikte over de installatievoorschriften die van toepassing zijn op het door [appellanten] aangeschafte rookgasafvoerkanaal, maar de voorschriften zelf hebben [appellanten] niet overgelegd. Tegen deze achtergrond hebben [appellanten] onvoldoende onderbouwd haar verweer dat zonder kennis van het exacte model niet kan worden vastgesteld of de installatievoorschriften zijn geschonden.
2.13.2.
Het hof zal bij de beoordeling van de vraag of het rookgaskanaal juist is geïnstalleerd daarom uitgaan van de productinformatie die [geïntimeerden] hebben overgelegd. De productspecificaties die zijn opgenomen in de tabel die onder 2.11 is aangehaald, stemmen overeen met de classificaties die zijn opgenomen onder de vijf
designationsvan de op prestatieverklaring (zie 2.5), alsmede met de op p. 17 van de productinformatie opgenomen toelichting. Daaruit volgt dat een afstand van ten minste 60mm moet worden aangehouden van brandbare materialen (G60) indien het rookkanaal, zoals in dit geval, niet volledig brandvrij is omkokerd (
fully enclosed in a combustible shaft; zie de toelichting van de prestatieverklaring bij
designation1 en 2). Een prestatieverklaring G50 (een afstand van ten minste 50mm tot brandbare materialen moet worden aangehouden) is slechts toegekend bij een volledig brandvrij omkokerd rookkanaal (
Tested fully enclosed in a non-combustible shaft), zo volgt uit de prestatieverklaring. Dit strookt met installatievoorschriften waarin een afstand van 50mm is toegelaten in het geval het rookkanaal een niet-brandbare vloer penetreert of is aangebracht in een niet-brandbare schacht.
Hieruit volgt dat – nog los van het feit dat een rookkanaal met temperatuurklasse T450 in plaats van T600 is gebruikt – ook de installatievoorschriften van het aangeschafte rookkanaal niet zijn gevolgd doordat geen afstand van ten minste 60 mm is aangehouden tot de houten plafondplaten en het houten dakbeschot.
2.13.3.
Naar het oordeel van het hof ontslaat de omstandigheid dat [appellant sub 1] destijds geen installatievoorschriften heeft ontvangen hem niet van zijn verantwoordelijkheid op grond van het Bouwbesluit. [appellant sub 1] heeft destijds ervoor gekozen een rookkanaal aan te schaffen waarvoor naar eigen zeggen geen Nederlandse installatievoorschriften beschikbaar waren. Niets verplichtte hem daartoe. Die keuze ontslaat hem dan ook niet van zijn verplichting om het rookkanaal in overeenstemming met art. 2.59 Bouwbesluit brandveilig aan te leggen.
2.14.
Het hof concludeert op basis van het voorgaande dat het rookgasafvoerkanaal was gecertificeerd een met temperatuurclassificatie T450, terwijl voor de verbranding van vaste stoffen ingevolge art. 2.59 Bouwbesluit 2012 de classificatie T600 of hoger was vereist. Ook is bij de dakdoorvoer niet de vereiste afstand van ten minste 60 mm tot brandbare materialen aangehouden. Daarmee voldeed het rookgasafvoerkanaal niet aan de in art. 2.59 Bouwbesluit neergelegde eis dat het rookkanaal brandveilig is. [geïntimeerden] zijn in zoverre geslaagd in het hun opgedragen bewijs. Daarmee staat vast dat het rookgasafvoerkanaal niet voldeed aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden uit oogpunt van brandveiligheid mag stellen.
2.15.
Verder is het hof voorshands van oordeel dat het rookgasafvoerkanaal brandgevaar voor personen en zaken oplevert en dat het brandgevaar zich met de brand heeft verwezenlijkt (vgl. ECLI:NL:HR:2012:BX7487, rov. 4.1). Dit kanaal was in twee opzichten niet brandveilig, met gevolg dat daardoor het gerede risico in het leven werd geroepen dat het in de directe nabijheid daarvan geplaatste houten dakbeschot – al dan niet na een pyrolytische ontleding – vlam zou vatten. De brand was voor het eerst zichtbaar aan de achterzijde van het gebouwencomplex, waar de woning van [appellanten] grenst aan de achterzijde van de bedrijfshallen van [X v.o.f.] (rov. 3.8 tussenarrest), dat wil zeggen in de directe nabijheid van het rookgasafvoerkanaal. Verder staat vast dat de kachel de bewuste avond nog heeft gebrand. [geïntimeerden] hebben onweersproken gesteld dat een pyrolyseproces ertoe kan leiden dat het hout onder een reeds verkoold gedeelte zijn warmte niet meer kwijt kan, met gevolg dat de temperatuur verder kan oplopen en dat de uit het hout vrijkomende gassen spontaan kunnen ontvlammen, waarna de brand zichzelf kan onderhouden (memorie van antwoord, nr. 24 onder d). Onder die omstandigheden komt naar voorlopig oordeel geen beslissend gewicht toe aan het door [appellanten] gestelde (en door [geïntimeerden] weersproken) verweer dat [appellant sub 1] het laatste blok om 20:00 uur in de kachel had gedaan.
Het hof zal [appellanten] in de gelegenheid stellen tot het ontzenuwen van dat voorshandse oordeel. Dit tegenbewijs kan onder meer betrekking hebben op de vraag of de concrete wijze van installatie tot een pyrolytische ontleding van het dakbeschot kan hebben geleid en/of op de vraag of alternatieve oorzaken voor het ontstaan van de brand zodanig aannemelijk zijn, dat moet worden teruggekomen van voormeld voorshands oordeel.
Het hof onderkent dat hiermee deels, namelijk ten aanzien van het gelasten van een deskundigenbericht, wordt afgeweken van het stappenplan dat in rov. 3.20 e.v. van het tussenarrest in het vooruitzicht werd gesteld, met dien verstande dat daarbij wel moet worden aangetekend dat het hof in het tussenarrest nog geen definitief oordeel heeft gegeven over de vraag of een deskundige zou worden benoemd. Redengevend om thans geen deskundigenbericht te gelasten is dat de discussie zich voorafgaand aan het wijzen van het tussenarrest toespitste op de vraag of het rookkanaal was geïnstalleerd overeenkomstig de installatievoorschriften. Inmiddels is niet alleen gebleken dat deze voorschriften niet in acht zijn genomen, maar ook dat het rookkanaal niet voldeed aan de vereiste T600-classificatie. Bij die stand van zaken acht het hof voorshands voldoende aannemelijk dat het rookgasafvoerkanaal tot een brandgevaarlijke situatie heeft geleid en dat het brandrisico zich heeft verwezenlijkt. Afhankelijk van het te leveren tegenbewijs kan het hof alsnog beslissen een deskundige te benoemen.
2.16.
Het hof zal [appellanten] in de gelegenheid stellen tot het leveren van het onder 2.15 bedoelde tegenbewijs en de zaak daartoe verwijzen naar de rol van 15 december 2020. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
3.1.
stelt [appellanten] in de gelegenheid tot het leveren van tegenbewijs tegen het onder 2.15 bedoelde voorshandse bewijsoordeel en verwijst de zaak daartoe naar de rol van 15 december 2020 voor het nemen van een akte aan de zijde van [appellanten] ;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.M. de Jongh, J.W. Hoekzema en M. Spanjaart en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 17 november 2020.