Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
4.De feiten
(…)
- de hoogte van de kinderalimentatie in goede justitie vast te stellen;
- het verzoek van de vrouw tot het vaststellen van partneralimentatie af te wijzen, dan wel de draagkrachtruimte van de man op nihil te bepalen en daarbij te bepalen dat de door de man ter zake verrichte betalingen door de vrouw terugbetaald dienen te worden;
- de waarde van de Ford Fiësta in het kader van de verdeling op € 7.400,- te bepalen;
- vast te stellen dat de verkoopopbrengst van de caravan niet tot het te verrekenen vermogen behoort.
- de vrouw in verband met het finaal verrekenbeding van partijen een vordering op de man heeft van € 32.622,56;
- de caravan tot het gezamenlijk vermogen behoort, zodat de vrouw recht heeft op de helft van de verkoopopbrengst, te weten € 5.719,-;
- de man zijn medewerking verleent aan verevening van het pensioen, zoals opgebouwd tijdens het huwelijk al dan niet opgebouwd tijdens de jaren dat de man als ZZP-er werkzaam was.
- de vrouw in verband met het finaal verrekenbeding van partijen een vordering op de man heeft van € 32.622,56;
- de caravan tot het gezamenlijk vermogen behoort, zodat de vrouw recht heeft op de helft van de verkoopopbrengst, te weten € 5.719,-;
- de man zijn medewerking verleent aan verevening van het pensioen, zoals opgebouwd tijdens het huwelijk al dan niet opgebouwd tijdens de jaren dat de man als ZZP-er werkzaam was.
- de waarde van de Ford Fiësta in het kader van de verdeling te bepalen op € 7.400,- en te bepalen dat de vrouw aan de man wegens overbedeling een bedrag van € 3.700,- dient te voldoen;
- te bepalen dat de verkoopopbrengst minus de hypothecaire schuld bij helfte tussen partijen dient te worden gedeeld evenals de waarde die vrijkomt uit de aan de hypothecaire geldlening gekoppelde levensverzekering (na afdracht van eventuele premies en belastingen) alsmede te bepalen dat de aan de verkoop verbonden makelaars- en notariskosten (althans de kosten die partijen als verkopers hebben door het doorhalen van de hypotheekakte) bij helfte dienen te worden gedeeld;
- te bepalen dat de gezamenlijke (huwelijkse) schulden aan [B.V. 1] en [B.V. 2] met een restant van ruim € 80.000,- door partijen bij helfte dienen te worden afgelost;
- te bepalen dat de vrouw een bedrag van € 3.150,- wegens een lening van het bedrijf van de man aan de eenmanszaak dient terug te betalen;
- te bepalen dat de vrouw de in haar bezit zijnde roerende zaken welke in eigendom toebehoren aan [B.V. 2] dient te retourneren;
- te bepalen dat de caravan privé eigendom is van de man, welk privé vermogen buiten de verrekening dient te blijven;
- te bepalen dat de vrouw aan de man een bedrag van € 3.350,- dan wel een ander door het hof in goede justitie vast te stellen vergoeding dient te voldoen wegens door hem te veel bijgedragen kosten aan de kosten van de gezamenlijke huishouding in de periode van 1 maart tot 1 september 2017;
- de door de vrouw gestelde vordering krachtens het finaal verrekenbeding af te wijzen.