ECLI:NL:GHAMS:2020:3068

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 november 2020
Publicatiedatum
16 november 2020
Zaaknummer
23-003900-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voorhanden hebben van een verboden wapen (pepperspray) door onvoldoende bewijs van werkzame inhoud

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van het voorhanden hebben van een verboden wapen, te weten een busje pepperspray, op 15 juli 2019 te Limmen. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een geldboete van € 350,00, bij gebreke van betaling te vervangen door 7 dagen hechtenis. De raadsman van de verdachte stelde echter dat er onvoldoende bewijs was dat het busje daadwerkelijk werkzame pepperspray bevatte, mede gezien de vermelde houdbaarheidsdatum en het percentage van de werkzame stof Capsicum. Het hof heeft vastgesteld dat er geen onderzoek is verricht naar de inhoud van het busje en dat de verbalisant slechts een vloeibare nevel had waargenomen zonder verdere effecten te constateren. Hierdoor kon niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde had begaan. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003900-19
datum uitspraak: 6 november 2020
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 18 oktober 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-168797-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Detentiecentrum Schiphol te Badhoevedorp.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 23 oktober 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 15 juli 2019 te Limmen, gemeente Castricum een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten een busje pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof met betrekking tot de bewijsvraag tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 350,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 dagen hechtenis.

Vrijspraak

De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Daartoe heeft hij – kort gezegd – aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de inhoud van het busje (nog) enige werkzame stof bevat, mede gelet op de op het busje vermelde houdbaarheidsdatum. Voorts heeft de raadsman betoogd dat onduidelijk is of een percentage van 3% van de stof Capsicum voldoende is om één of meer van de in de tenlastelegging omschreven effecten te bewerkstelligen en het busje daarmee kan worden gekwalificeerd als een wapen in de zin van artikel 26 van de Wet wapens en munitie (Wwm).
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 15 juli 2019 (p. 12) volgt,
voor zover hier van belang, het volgende:
Op maandag 15 juli 2019 werd mij, verbalisant, een voorwerp ter beschikking gesteld, met het verzoek dit te onderzoeken. Het voorwerp betreft meer dan vermoedelijk pepperspray.
Technische beschrijving
1. Pepperspray
Merk: Protect pfefferspray
Land van herkomst: Duitsland
Technische staat: werkende staat
Aantal: 1
Serienummer: nvt
Inhoud: onbekend.
Ik, verbalisant, heb vervolgens het busje pepperspray ter hand genomen en geschud. Ik
voelde dat het busje gedeeltelijk gevuld was. Nadat ik het busje had geschud, drukte
ik kortstondig op de knop aan de bovenzijde en zag ik dat er een vloeibare nevel uit
de monding van het busje kwam. Hieruit was op te maken dat het voorwerp daadwerkelijk
werkzaam was.
Juridische omschrijving:
Het voorwerp is een busje wat gebruikt wordt voor de stof pepperspray. De inhoud is
niet getest en is daarom onbekend gebleven. In het geval dat het daadwerkelijk om
pepperspray gaat, een traan verwekkende stof, is dit een wapen in de zin van
categorie II sub 6 van de Wet Wapens en Munitie en strafbaar gesteld in artikel 26
lid 1 Wet Wapens en Munitie.
Op grond van het voorgaande constateert het hof dat geen onderzoek is verricht naar de inhoud van het busje. De inhoud, meer in het bijzonder de samenstelling daarvan, is derhalve, in de woorden van de verbalisant, onbekend gebleven. De verbalisant heeft kort met het busje gespoten en een “vloeibare nevel” waargenomen. Hieruit kan zonder meer niet worden geconcludeerd dat het busje een traanverwekkende stof bevatte. Niet is gerelateerd of de verbalisant enig effect op neus of ogen waarnam, toen hij kort met het busje had gespoten. Ten slotte is niet duidelijk welk gevolg het reeds geruime tijd verstreken zijn van de op het busje vermelde houdbaarheidsdatum heeft gehad. Gelet op deze omstandigheden en de gemotiveerde betwisting van de raadsman, zoals hiervoor weergegeven, is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.
Ten overvloede geldt dat het te ver voert om te zeggen dat voor een bewezenverklaring ter zake van het voorhanden hebben van pepperspray op grond van artikel 26 Wwm altijd een laboratoriumonderzoek vereist is. In deze zaak staat echter te weinig vast om te kunnen concluderen dat zich in het busje inderdaad werkzame pepperspray bevond.

Beslag

De verdachte heeft verklaard dat het inbeslaggenomen busje pepperspray (goednummer: 1040657) van hem is en dat hij er afstand van wil doen. Het hof constateert dat de afstandsverklaring abusievelijk niet door de verdachte is ondertekend. Nu de verdachte tijdens het politieverhoor echter te kennen heeft gegeven dat hij de afstandsverklaring wel wilde ondertekenen, gaat het hof ervan uit dat de verdachte afstand heeft gedaan van het in beslag genomen voorwerp, zodat ten aanzien van dat beslag geen beslissing meer hoeft te worden genomen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.L. Bruinsma, mr. P.C. Römer en mr. S.M.M. Bordenga, in tegenwoordigheid van
mr. C. Roseboom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 november 2020.
Mrs. J.L. Bruinsma en C. Roseboom zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]