In deze zaak gaat het om een vordering van de ex-werkgever, ABC Mortel B.V., op de ex-werknemer, [appellant], op basis van een geldlening, een onbenoemde overeenkomst of onverschuldigde betaling. De ex-werkgever heeft een bedrag van € 23.751,00 gevorderd, dat zou zijn geleend aan de ex-werknemer. De kantonrechter heeft in een eerder vonnis de ex-werknemer veroordeeld tot betaling van dit bedrag, maar de ex-werknemer is in hoger beroep gegaan. Het hof heeft op 10 november 2020 een arrest gewezen waarin het de ex-werkgever toestaat om bewijs te leveren van de gestelde lening of overeenkomst. De ex-werknemer heeft betwist dat er sprake was van een lening en heeft aangevoerd dat het bedrag een welkomstpremie was voor zijn arbeid bij ABC. Het hof heeft geoordeeld dat de bewijslast bij de ex-werkgever ligt en dat deze moet aantonen dat de bedragen daadwerkelijk als lening zijn verstrekt. Het hof heeft de zaak aangehouden voor bewijslevering en verdere beslissingen.