Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
(…)
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over een klacht van het Bureau Financieel Toezicht (BFT) tegen een gerechtsdeurwaarder. De klacht betreft een bewaringstekort en een ontoereikende financiële en dossieradministratie van de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder, die sinds 2004 een kantoor in [plaats] heeft, heeft in de periode van 31 oktober 2018 tot en met 30 juni 2019 een negatieve bewaringspositie gehad, wat in strijd is met artikel 19 van de Gerechtsdeurwaarderswet (Gdw). Het BFT heeft geconstateerd dat de gerechtsdeurwaarder niet tijdig heeft ingegrepen om het bewaringstekort aan te vullen en dat de financiële administratie niet voldeed aan de eisen. De kamer voor gerechtsdeurwaarders heeft de klacht gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarder ontzet uit zijn ambt, met een termijn van twee jaar waarin hij niet als waarnemer kan worden benoemd. Het hof heeft deze beslissing bevestigd, maar de termijn voor het niet benoembaar zijn als waarnemer aangepast naar vijf jaar. De gerechtsdeurwaarder heeft geen kostenveroordeling gekregen in hoger beroep, gezien de gedeeltelijke geslaagde verweren.