Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
€ 885.115,- en van [gdwkantoor 3] € 92.304,-.
€ 121.923,- en vervolgens per 31 maart 2019 met een bedrag van € 885.115,-. [gdw 1] en [gdw 2] hebben het tekort niet onverwijld aangevuld.
4.Standpunt van de gerechtsdeurwaarders
5.Beoordeling
e-mailberichten van 17 en 20 mei 2019 het hof verzocht met spoed over te gaan tot schorsing van de bestreden beslissing.
“(nadere uitwerking van de artikelen 37, 39, 40 en 41 van de Gerechtsdeurwaarderswet)”.Artikel 38 ontbreekt in die opsomming en dat is verklaarbaar door het spoedeisende karakter van die procedure.
8 november 2019. Ter zitting in hoger beroep heeft het BFT op vragen van het hof te kennen gegeven dat het niet onwelwillend staat tegenover de mogelijkheid dat de kamer de ordemaatregel van schorsing opheft zodra het bewaringstekort structureel is ingelopen/ opgeheven. Naar het oordeel van het hof verdient opheffing in die situatie serieuze overweging, omdat daarmee wellicht kan worden voorkomen dat een (tijdelijke) ordemaatregel nodeloos tot het einde van het kantoor zou leiden.