In art. 28 Wna zijn de gevallen opgesomd waarin voorzien wordt in de waarneming van het notarisambt. Kort gezegd zijn dat: a. afwezigheid of verhindering, b. ziekte, c. schorsing, d. ontzetting, e. ontslag of vestiging buiten het arrondissement en f. overlijden. Waarneming in de gevallen a. en b. wordt lichte waarneming genoemd; waarneming in de gevallen c. tot en met f. wordt zware waarneming genoemd.
In gevallen van lichte waarneming is het in het algemeen de bedoeling dat na afloop van de waarneming de vervangen notaris de notarispraktijk weer zelf zal uitoefenen. In de meeste gevallen van zware waarneming is dat in het algemeen juist niet de bedoeling of niet mogelijk. Dit verschil in doel van de waarneming komt ook tot uiting in art. 29a Wna, waaruit blijkt dat het onderscheid tussen lichte waarneming en zware waarneming van belang is voor de vraag voor wiens rekening en risico de notarispraktijk wordt voortgezet gedurende de waarneming (zie art. 29a Wna).
In de Memorie van Toelichting bij de voorloper van art. 29 lid 4 Wna heeft de minister het volgende opgemerkt:
“Om te voorkomen dat de notaris zijn ambt te lang laat waarnemen door een ander, is in lid 3 bepaald dat de periode van waarneming beperkt is.”
(Kamerstukken II, 1993-1994, 23706, nr. 3, p. 35).
In geval van lichte waarneming geldt dat de notaris zijn ambt "laat waarnemen" als bedoeld in de opmerking van de minister; in geval van zware waarneming geldt dat niet. Verder geeft deze opmerking van de minister steun aan de opvatting dat de strekking van art. 29 lid 4 Wna is tegen te gaan dat na afloop van de waarneming de vervangen notaris wegens gemis aan recente praktijkervaring niet goed meer in staat zal zijn de notarispraktijk zelf uit te oefenen. De in art. 29 lid 4 Wna opgenomen regel dat bij volledige waarneming de periode van waarneming niet langer kan zijn dan één jaar, is geschikt om dat risico tegen te gaan. Ook de in art. 29 lid 4 Wna opgenomen regel over de waarneming in deeltijd is daar geschikt voor.
Dit risico is echter niet aan de orde in een geval waarin het niet de bedoeling is of niet mogelijk is dat de vervangen notaris de notarispraktijk weer zelf zal gaan uitoefenen, zoals in de meeste gevallen van zware waarneming.
Verder is het in geval van zware waarneming niet mogelijk dat de notarispraktijk slechts in deeltijd wordt waargenomen, maar art. 29 lid 4 Wna noemt de mogelijkheid van waarneming in deeltijd wel.
Slotsom van dit alles is dat art. 29 lid 4 Wna niet ziet op gevallen van zware waarneming.