Uitspraak
1.[A] ,
[B],
mr. J.A.I. Verheul, kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. A.J. Tekstra, kantoorhoudende te Amsterdam,
[E],
mr. A.J. Tekstra,kantoorhoudende te Amsterdam,
5.[F] ,
[G],
[H],
Gerechtshof Amsterdam
In deze beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 29 januari 2020, wordt de vergoeding van de onderzoeker vastgesteld in het kader van een enquêterecht procedure. De zaak betreft een verzoek van de onderzoeker, mr. Y. Borrius, die was aangesteld om onderzoek te verrichten naar het beleid en de gang van zaken van de vennootschap [C] over de periode vanaf 1 december 2015. De kosten van het onderzoek waren eerder vastgesteld op € 25.000, maar zijn in de loop van de procedure verhoogd tot € 52.000, exclusief omzetbelasting. De Ondernemingskamer heeft in eerdere beschikkingen de kosten van het onderzoek ten laste van [C] gelegd.
De Ondernemingskamer heeft op 30 december 2019 een gespecificeerde eindnota van de onderzoeker ontvangen, waarin de totale kosten van het onderzoek zijn gespecificeerd. Tegen deze eindnota zijn geen bezwaren ingediend door de betrokken partijen. De Ondernemingskamer heeft geoordeeld dat het bedrag aan onderzoekskosten niet onredelijk is en heeft de vergoeding van de onderzoeker vastgesteld op € 52.000, exclusief omzetbelasting. Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De beschikking is gegeven door de voorzitter, mr. G.C. Makkink, en de raadsheren mr. M.M.M. Tillema en mr. A.J. Wolfs, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. F.L.A. Straathof.