Uitspraak
mr. S.J.M. de Neeve, kantoorhoudende te Utrecht,
mr. A.J. van der Duijn Schouten, kantoorhoudende te Dordrecht,
1.[D] ,
mr. R.W. de Pater, kantoorhoudende te Breda,
[E],
mr. R.W. de Pater, kantoorhoudende te Breda,
1.Het verloop van het geding
- verzoeker als [A] ;
- verweersters afzonderlijk als [B] en [C] en gezamenlijk als [F] ;
- belanghebbenden sub 1 en 2 respectievelijk als [D] en [E] .
2.De gronden van de beslissing
1. Wij zullen ons best doen om onze relatie met onze oudere broer [H] te verbeteren.
zal haar 49% aandelen aan [A] en
3.Het onderzoek en de inhoud van het verslag
2.4 Het geschil draait met name om de geldigheid en uitleg van de Januari Stukken[bedoeld zijn de aandeelhoudersovereenkomst, de wijziging van de statuten van [B] en de akte van aandelenoverdracht, alle van januari 2017 (zie 2.5), toev. Ondernemingskamer]
en (daarmee) de aandelenverhoudingen en zeggenschap binnen en over [F] Indien wordt uitgegaan van de geldigheid van de Januari Stukken zou – afgezien van enkele kennelijke verschrijvingen in de Akte – 51% van de aandelen in [B] aan Vader toekomen en 49% aan de Zonen (ieder 24,9%) en zouden tot 1 januari 2024 Vader enerzijds en de Zonen anderzijds ieder de helft van het aantal stemmen in de algemene vergadering (AV) en het bestuur van [B] hebben.
Bevindingen onderzoeker” van het verslag heeft de onderzoeker onder meer het volgende opgenomen:
in 2016 in ieder geval drie besprekingen met – onder andere – hem, de Ouders en de Zonen (…) plaatsgevonden over de schenking van de aandelen aan de Zonen.
, getracht te achterhalen welke bestuursstuctuur Vader en de Zonen (indertijd) op het oog hadden.
4.1 Op grond van hetgeen hiervoor is gesteld komt de onderzoeker tot de conclusie dat veel van de problemen binnen (de onderneming van) [F] veroorzaakt zijn door het (ten onrechte) niet althans niet volledig c.q. onjuist uitvoering geven aan de tussen partijen (onder andere) in de Januari Stukken gemaakte afspraken. Naar het oordeel van de onderzoeker is dat voor het grootste deel Vader aan te rekenen.
4.De gronden van de beslissing
.Dit komt overeen met het oordeel van de rechtbank Gelderland in haar vonnis van 29 mei 2019 (zie 2.12). Op belangrijke onderdelen zijn eerdere concepten gewijzigd, telkens louter ten behoeve van de ouders, althans [D] . Zelfs op de dag van het ondertekenen c.q. passeren van deze stukken bij de notaris is de aandeelhoudersovereenkomst nog aangepast naar aanleiding van een opmerking van [D] en wel ten gunste van hem. Op grond van de aandeelhoudersovereenkomst zouden [E] en [A] naast [D] worden benoemd als bestuurder van [B] . Het feit dat [D] dat echter na de ondertekening van de stukken heeft geweigerd, heeft volgens de onderzoeker veel van de problemen binnen de onderneming van [F] veroorzaakt, waaronder (destijds) de patstelling binnen het bestuur en de algemene vergadering. Tegen de achtergrond van de omstandigheden dat niet [D] , maar [E] en [A] feitelijk al jaren de onderneming leidden, al lange tijd werd gesproken over participatie van hen in het aandelenkapitaal en in het bestuur en daartoe uiteindelijk ook is besloten, is onbegrijpelijk dat [D] die afspraak niet is nagekomen, voordat hij daartoe door de rechter was veroordeeld. De weigering de afspraak na te komen, met alle gevolgen van dien voor [F] , geeft eveneens blijk van handelen van dien aard dat dit als wanbeleid moet worden gekwalificeerd.
Leidraad voor onderzoekers in enquêteprocedures.Daarin is opgenomen dat het oordeel over mogelijk wanbeleid aan de Ondernemingskamer is, nadat hierover een debat tussen partijen heeft kunnen plaatsvinden tijdens de tweede fase van de enquêteprocedure. Van de onderzoeker worden daarom in zijn normatieve beschouwingen geen kwalificaties verwacht in de juridische begrippen “wanbeleid” en “strijd met elementaire beginselen van verantwoord ondernemerschap”.