ECLI:NL:GHAMS:2020:2954
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek gezamenlijk gezag na langdurige spanningen tussen ouders
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de man om gezamenlijk gezag over zijn minderjarige dochter, geboren uit een relatie met de vrouw. De man, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank, stelde dat hij betrokken wilde zijn bij belangrijke beslissingen over de opvoeding van zijn dochter. De vrouw daarentegen, die het gezag over de minderjarige uitoefent, betwistte de noodzaak van gezamenlijk gezag en verwees naar de langdurige spanningen en communicatieproblemen tussen de ouders, die zelfs geleid hadden tot een Veiligheidsplan in het verleden.
Het hof heeft vastgesteld dat er al geruime tijd een moeizame verstandhouding tussen de ouders bestaat, ondanks een uitgebreide omgangsregeling die goed verloopt. De vrouw heeft aangegeven bang te zijn voor de man en dat de communicatie tussen hen beperkt is tot digitale berichten. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in zijn rapportage geadviseerd om gezamenlijk gezag niet toe te kennen, omdat dit een onaanvaardbaar risico met zich meebrengt voor de minderjarige, die mogelijk klem of verloren zou raken tussen de ouders.
Het hof heeft de verzoeken van de man afgewezen, onder verwijzing naar de noodzaak van goede communicatie tussen ouders voor gezamenlijk gezag en de huidige situatie waarin dit niet mogelijk is. De rechtbank had terecht het advies van de raad gevolgd en de man niet met gezamenlijk gezag belast. De beslissing van het hof is dat de eerdere beschikking wordt bekrachtigd, en dat er geen aanleiding is voor nader onderzoek door de raad.