ECLI:NL:GHAMS:2020:2911

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 november 2020
Publicatiedatum
4 november 2020
Zaaknummer
23-003024-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor openlijke geweldpleging en mishandeling na onvoldoende bewijs van significante bijdrage

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor openlijke geweldpleging en mishandeling, maar heeft hoger beroep ingesteld. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 10 februari 2018 in een café in Alkmaar, waar de verdachte en een medeverdachte betrokken waren bij een geweldsincident tegen een slachtoffer. Tijdens de zittingen in hoger beroep op 1 juli en 20 oktober 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat het letsel van het slachtoffer, dat bestond uit kaakfracturen en een hersenschudding, niet met voldoende zekerheid kan worden toegeschreven aan de verdachte. De camerabeelden en de verklaringen in het dossier gaven onvoldoende bewijs dat de verdachte een wezenlijke bijdrage aan het geweld heeft geleverd. Daarom heeft het hof besloten om de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding is eveneens afgewezen, omdat de verdachte is vrijgesproken van het handelen dat de schade zou hebben veroorzaakt. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de kosten van de procedure voor beide partijen bepaald op eigen rekening.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003024-18
datum uitspraak: 3 november 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter van de rechtbank Noord-Holland van 14 augustus 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-101065-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 juli 2020 en 20 oktober 2020, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank en in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijzigingen is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 10 februari 2018 te Alkmaar openlijk, te weten, in café [café] en/of aan het aan het [plek], in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [benadeelde], welk geweld bestond uit het duwen en/of trekken aan en/of het vastpakken en/of het vasthouden van het lichaam en/of de armen van deze [benadeelde] en/of het toepassen van een nekklem op deze [benadeelde] en/of (vervolgens) het (met kracht) op de grond werpen, althans het op de grond laten vallen van deze [benadeelde] terwijl dat geweld zwaar lichamelijk letsel, althans enig letsel ten gevolge heeft gehad, te weten één of meerdere kaakfracturen en/of gebroken tand(en) en/of kie(s)(z)en en/of een hersenschudding;
subsidiair:
hij op of omstreeks 10 februari 2018 te Alkmaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [benadeelde] heeft mishandeld door deze [benadeelde] vast te houden aan het lichaam en/of de armen en/of een nekklem toe te passen en/of (vervolgens) deze [benadeelde] (met kracht) op de grond te werpen, althans te laten vallen, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meerdere kaakfractu(u)r(en) en/of gebroken tand(en) en/of kie(s)(z)en en/of een hersenschudding ten gevolge heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de politierechter.

Vrijspraak

Anders dan de politierechter en de advocaat-generaal is naar het oordeel van het hof niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe het volgende. Op grond van het dossier stelt het hof vast dat het bij het slachtoffer geconstateerde letsel is ontstaan
buitenhet café [café], meer specifiek op het moment dat de medeverdachte [medeverdachte] het slachtoffer losliet waardoor dit als een ‘lappenpop’ voorover op de grond kwam te vallen. Nu voorts op basis van het dossier – meer in het bijzonder op grond van de ter terechtzitting ter sprake gekomen camerabeelden en de beschrijving daarvan door de politie – niet met een voor bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat, behalve [medeverdachte], óók de verdachte het slachtoffer buiten café [café] heeft vastgehad, kan niet worden bewezen dat de verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld om als (mede-)pleger van het tenlastegelegde te kunnen worden aangemerkt.

Vordering benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.682,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.182,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.
Ten aanzien van de door de benadeelde partij en door de verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken (proces)kosten zal het hof bepalen dat iedere partij de eigen kosten draagt.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair of subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. J.W.P. van Heusden, in tegenwoordigheid van R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 november 2020..